9 april 2002
Terwijl deze Congregatie de groei en de bevordering garandeert van de liturgie, ‘het hoogtepunt waarnaar de Kerk in al haar handelen streeft, en tevens de bron waaruit al haar kracht voortvloeit’ 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 10, ziet zij toch ook de noodzaak dat andere vormen van volksvroomheid en hun vruchtbare bijdrage niet verwaarloosd mogen worden om in vereniging met Christus overeenkomstig de leer van het Tweede Vaticaans Concilie in de Kerk te leven.2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 12.13
Tengevolge van de vernieuwing van het concilie blijkt de situatie van de christelijke volksvroomheid divers te zijn al maar gelang te landen en de plaatselijke tradities. Men ziet tegengestelde houdingen. Zo worden vormen van vroomheid die een erfenis uit het verleden zijn, duidelijk en snel opgegeven, waarbij een niet altijd op te vullen leegte blijft. Het vasthouden aan onvolmaakte of verkeerde wijzen van devotie betekent een verwijdering van de Bijbelse openbaring en wedijveren met de sacramentele economie. Men heeft ongerechtvaardigde kritiek op de vroomheid van het eenvoudige volk in de naam van een vermeende ‘zuiverheid’ van het geloof. Het is nodig om de rijkdom van de volksvroomheid, welke de uitdrukking is van een diep gevoel dat de gelovigen in een gegeven ruimte en tijd tot rijping hebben laten komen, te behoeden. Er bestaat behoefte aan een zuivering van misverstanden en gevaren van syncretisme, aan een hernieuwde vitaliteit van de volksreligiositeit, als verzet tegen en reactie op een technologische-pragmatische cultuur en het economisch utilitarisme. Men ziet tevens een achteruitgang van de belangstelling voor de volksvroomheid, veroorzaakt door geseculariseerde ideologieën en de agressie van ‘sekten’ die vijandig hiertegenover staan.
De kwestie eist voortdurend de aandacht op van bisschoppen, diakens en priesters, pastorale werkers en geleerden, die hetzij het bevorderen van het liturgisch leven bij de gelovigen, hetzij het gebruik maken van de volksvroomheid ter harte gaat.
Op de relatie tussen liturgie en oefeningen van godsvrucht wordt uitdrukkelijk gewezen door het Tweede Vaticaans Concilie in de constitutie over de heilige liturgie.Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 13 Bij verschillende gelegenheden hebben de Apostolische Stoel Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 58-67 Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Over de vernieuwing van de Maria-verering in liturgie en persoonlijke beleving, Marialis Cultus (2 feb 1974), 24-58 Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 48 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979), 54 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 59-62 Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese (15 aug 1997), 195-196 en de bisschoppenconferenties Vgl. Latijns-Amerika (CELAM), 3de Algemene Vergadering van Latijns-Amerikaanse bisschoppen Puebla (13 feb 1979), 444-469.910-915.935-937.959-963 het onderwerp van de volksvroomheid uitvoerig aan de orde gesteld. Johannes Paulus II heeft dit zelf in zijn Apostolische Brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Vicesimus Quintus Annus
25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie
(4 december 1988) opnieuw naar voren gebracht als een van de toekomstige taken van de vernieuwing:
‘Deze volksvroomheid mag men noch miskennen noch met onverschilligheid of geringschatting behandelen, want zij is waardevol en is op zich al een uitdrukking van een religieuze houding ten opzichte God. Maar zij moet voortdurend doortrokken worden van het Evangelie, opdat het geloof, waarvan zij een uitdrukking is, geloofsdaad wordt op een wijze die steeds rijper en authentieker is. Zowel de oefeningen van godsvrucht van het christenvolk als andere vormen van vroomheid worden erkend en aanbevolen, mits zij niet de plaats innemen van de liturgische vieringen of zich hiermee vermengen. Een echte liturgische pastoraal moet weten te steunen op de schatten van de volksvroomheid om deze als een offerande van de volken naar de liturgie toe te leiden.’ H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, 25e Verjaardag van de promulgatie van het Conciliedocument Sacrosanctum Concilium over de heilige liturgie, Vicesimus Quintus Annus (4 dec 1988), 8
Dit dicasterie heeft derhalve ‘de bisschoppen’ willen helpen ‘opdat naast de liturgische eredienst de gebeden en praktijken van godsvrucht van het Christenvolk beantwoorden aan de normen van de Kerk’, H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, Theologie van het Lichaam,
Deel 1, De oorspronkelijke eenheid van man en vrouw,
catechese over het Boek Genesis
nr. 7, De definitie van de mens wordt aangevuld met het alternatief tussen dood en onsterfelijkheid (31 okt 1979), 70 en het daarom opportuun geacht dit Directorium samen te stelen, waarin men op organische wijze de verbanden tussen liturgie en volksvroomheid aan de orde tracht te stellen en waarin enkele principes vermeld en aanwijzingen gegeven worden voor een praktische verwezenlijking hiervan.