9 april 2002
Toch heeft de Kerk door de overeenkomst die bestaat tussen Christus’ leer en de geestelijke waarden van een bedevaart, niet alleen deze vormt van godsvrucht voor gewettigd gehouden, maar haar eeuwenlang aangemoedigd.
In deze eeuwen wordt echter de basis gelegd voor een hervatting van de praktijk van de bedevaart met christelijk stempel: de verering van de martelaren, naar de graven van wie de gelovigen gingen om de stoffelijke resten te vereren van deze uitmuntende getuigen van Christus, zal geleidelijk aan en logischerwijs de overgang bepalen van ’vroom bezoek’ naar ’votiefbedevaart’.
Op ’de heilige plaatsen’ bouwt men basilieken, zoals de anastasis, die gebouwd is op het Heilige Graf, en het Martyrium op de Calvarieberg. Ze oefenen een grote aantrekkingskracht uit op de pelgrims. Ook de plaatsen waar de jeugd van de Heiland en zijn openbaar leven zich afspeelden, worden het doel van pelgrimstochten die zich ook uitstrekken tot de plaatsen van het Oude Testament, zoals de berg Sinaï.
De bedevaartscentra zijn talrijk. Vóór alles Jeruzalem, dat ondanks de islamitische bezetting een plaats met een geestelijke aantrekkingskracht blijft, en wat meer is, het ligt ten grondslag aan het verschijnselen van de kruistochten, waarvan het inspirerende motief juist erin bestond dat het de gelovigen mogelijk gemaakt werd om het graf van Christus te bezoeken. Ook relikwieën van het lijden van de Heer, zoals de lijfrok, het heilig gelaat, de heilige trap en de lijkwade, trekken talloze gelovigen en bedevaartgangers. Naar Rome begeven zich de ’Romegangers’ om de gedenktekeken van de apostelen Petrus en Paulus te vereren (ad limina Apostolorum), om de catacomben en basilieken te bezoeken en om het dienstwerk van de opvolger van Petrus ten gunste van de universele Kerk te erkennen (ad Petri sedem). Zeer druk bezocht wordt van de negende tot de zestiende eeuw, evenals vandaag, Santiago de Compostella, waar uit verschillende landen verschillende ’tochten’ samenkomen die ontstaan zijn ten gevolge van een op haar beurt religieuze sociale en caritatieve visie op de bedevaart. Men kan onder andere noemen Tours, waar het graf van de heilige Martinus is, de vereerde stichter van de Kerk aldaar; Canterbury, waar de heilige Thomas Becket zijn marteldood stierf, die in Europa veel opzien baarde; de Monte Gargano in Apulië; S. Michele della Chuisa in Piemonte; de Mont-Saint-Michel in Normandië – die toegewijd zijn aan de aartsengel Michaël -; Walsingham, Rocamadour en Loreto – vestigingen van Mariaheiligdommen.
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw is men getuige van een hervatting van de bedevaart, maar het karakter ervan verandert gedeeltelijk. Zij heeft als doel een heiligdom dat een bijzondere uiting is van de identiteit van het geloof en de cultuur van een natie. Dit is bijvoorbeeld het geval met de heiligdommen van Altötting, Antipolo, Aparecido, Assisi, Caacupé, Chartres, Coromoto, Czestochowa, Ernakulam- Angamaly, Fatima, Guadeloupe, Kevelaer, Knock, La Vang, Loreto, Lourdes, Mariazell, Marienburg, Montevergine, Montserrat, Nagasaki, Namugongo, Padua, Pompei, San Giovanni Rotondo, Washington, Yanoussoukro enz.