9 april 2002
Dikwijls is een heiligdom op zich al ’cultuurgoed’. Hierin ontmoeten elkaar immers – als het ware in een synthese – talrijke uitingen van de cultuur van de omwonende bevolking: historische en artistieke getuigenissen, karakteristieke linguïtische en literaire modellen, typische muzikale uitingen.
Vanuit dit standpunt bezien, vormt een heiligdom niet zelden een waardevol referentiepunt om de culturele identiteit van een volk te bepalen. En aangezien in een heiligdom een harmonieuze synthese tot stand komt tussen natuur en genade, vroomheid en kunst, kan dit zich opwerpen als een uiting van de via pulchritudinis op grond van het beschouwen van Gods schoonheid, van het mystierie van de Tota pulchra en van het wonderbare gebeuren van de heiligen.
Bovendien verbreidt zich steeds meer de tendens om van een heiligdom een specifiek ’centrum van cultuur te maken, een plaats waar men cursussen en lezingen organiseert, waar interessante initiatieven op het gebied van publicaties genomen worden en waar religieuze drama’s, concerten, tentoonstellingen en andere artistieke en literaire manifestaties gestimuleerd worden.
De culturele activiteit van een heiligdom krijgt gestalte als een initiatief in de zijlijn voor menselijk promotie. Zij ondersteunt op nuttige wijze de primaire functie ervan als plaats voor de goddelijke eredienst, voor het werk van de evangelisatie en voor het beoefenen van de liefde. In die zin zal de verantwoordelijke voor een heiligdom ervoor moeten waken dat de culturele dimensie niet de overhand krijgt boven de cultische.