9 april 2002
De verantwoordelijke voor een heiligdom dient ervoor te zorgen dat de liturgie die er plaatsvindt, voorbeeldig is door de kwaliteit van de vieringen. ’Een van de ook door het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) erkende functies van een heiligdom is de bevordering van de liturgie. Dit dient echter niet verstaan te worden als een numerieke toename van de vieringen, maar als een verbetering van de kwaliteit ervan. De rector van een heiligdom is zich wel bewust van zijn verantwoordelijkheid met een betrekking tot het bereiken van dit doel. Hij begrijpt immers dat de gelovigen die naar het heiligdom komen uit de meest uiteenlopende plaatsen, weer terug moeten keren, gesterkt in de geest en gesticht door de liturgische vieringen die daar plaatsvinden: door hun vermogen de verlossende boodschap mede te delen, door de edele eenvoud van de rituele uitingen, door een trouw nakomen van de liturgische normen. Hij weet bovendien dat de effecten van een voorbeeldig liturgisch handelen zie niet beperken tot een viering die in het heiligdom plaatsvindt: priesters en gelovigen op bedevaart worden immers ertoe aangezet naar de plaats van herkomst de waardevolle cultische ervaringen die men in een heiligdom gehad heeft, over te brengen’. Paus Benedictus XVI, Angelus/Regina Caeli, 25e Zondag door het Jaar (Jaar B) - Castel Gandolfo, Dienaars van de liefde (24 sept 2006), 75