9 april 2002
In de Romeinse liturgie, evenals in de andere Latijnse en de oosterse litugieën, zijn de gebeden en werken ten behoeve van de overledenen talrijk en verschillend.
De christelijke uitvaart bevat al naargelang de traditie drie momenten, ook al worden deze door de diepgaand veranderde levensomstandigheden in de grote stedelijke gebieden teruggebracht tot twee of slechts één: Cf. RITUALE ROMANUM, Ordo exsequiarum, cit., Praenotanda, 4
In onze tijd komt echter ook door de veranderde omstandigheden van milieu en leven de praktijk van de crematie van het lichaam van de overledene voor. Wat dit betreft, verordent de kerkelijke wetgeving het volgende: ’Aan degenen die om crematie van hun lichaam gevraagd hebben moet de kerkelijke uitvaartplechtigheid toegestaan worden, tenzij vaststaat dat zij crematie hebben verlangd op grond van beginselen die in strijd zijn met de christelijke levensopvatting’. RITUALE ROMANUM, Ordo exsequiarum, cit., Praenotanda, 15 Heilig Officie, Over de crematie, Piam et constantem (5 juli 1963), 2-3 Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1184. 5, § 1, 2 met betrekking tot een dergelijke keuze dient men de gelovigen aan te sporen dat zij de as van verwanten niet in huis bewaren, maar daaraan de gebruikelijke begrafenis geven, totdat God hen uit de aarde zal doen verrijzen die er tussen, en de zee haar doden teruggeeft. Vgl. Openb. 20, 13