• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

'Met grote goedheid heeft God het zo ingericht dat de Openbaring die tot heil van alle volkeren gegeven was, steeds ongeschonden zou worden bewaard, en zou worden doorgegeven aan alle geslachten.' 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 7 Door de gave van de Heilige Geest heeft Hij zijn Kerk doen delen in zijn eigen onfeilbaarheid.' Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring ter bescherming van de Katholieke Leer over de Kerk tegen enkele hedendaagse dwalingen, Mysterium Ecclesiae (24 juni 1973), 2 Door het 'bovennatuurlijk geloofsbesef' geniet het Godsvolk dit voorrecht, onder leiding van het levend Magisterium van de Kerk, dat, krachtens zijn in de naam van de Christus uitgeoefend gezag, de enige authentieke vertolker is van Gods geschreven of overgeleverd Woord. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10

'De Herders der Kerk ontvangen', als opvolgers van de apostelen, 'van de Heer (...) de opdracht om alle volkeren te onderwijzen en het Evangelie te prediken aan ieder schepsel, opdat de mensen (...) het heil verwerven'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 24 Hun wordt dus de taak toevertrouwd om het Woord Gods waarvan zij de dienaren zijn, te bewaren, uiteen te zetten en te verkondigen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10

Het is de opdracht van het Magisterium om, op een wijze die strookt met de 'eschatologische' aard van het Christus-gebeuren, het definitief karakter vast te stellen van het Verbond dat God in Christus met zijn Volk heeft gesloten; het moet het Godsvolk tegen afwijkingen en verwarring beschermen, en het de objectieve mogelijkheid waarborgen, zonder dwalen, ten alle tijde en onder welke omstandigheden ook, het ware geloof te belijden. Hieruit volgt dat de betekenis en het gewicht van het Magisteriurn alleen te begrijpen zijn in betrekking tot de waarheid van de christelijke leer en tot de prediking van het waarachtige Woord. De functie van het Magisterium heeft dus niet een bijkomende relatie tot de christelijke waarheid, en staat evenmin boven het geloof; zijn functie vloeit direct voort uit het bestel van het geloof, omdat het Magisterium, in dienst van het Woord Gods, een reëel door Christus gewilde instelling is als constitutief element van de Kerk. Het Magisterium verleent dus zijn dienst aan de christelijke waarheid ten gunste van het gehele Godsvolk, dat geroepen is om te worden binnengeleid in de vrijheid van de door God in Christus geopenbaarde waarheid.

Opdat de Herders der Kerk ten volle de hun toevertrouwde taak zouden kunnen vervullen van onderricht in het Evangelie en gezagvolle uitleg van de Openbaring, heeft Jezus Christus hun de bijstand van de Heilige Geest beloofd. Met name heeft Hij hun het charisma van de onfeilbaarheid geschonken in zaken van geloof en zeden. De uitoefening van dit charisma kan op verschillende wijzen gebeuren. Het gebeurt met name als de bisschoppen in vereniging met hun zichtbaar hoofd, als college optredend, zoals dat bij Algemene Kerkvergaderingen het geval is, een leerstelling afkondigen, of als de paus van Rome krachtens zijn zending als Hoogste Herder en Leraar van alle christenen een leer ex cathedra afkondigt. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring ter bescherming van de Katholieke Leer over de Kerk tegen enkele hedendaagse dwalingen, Mysterium Ecclesiae (24 juni 1973), 3

Het Magisterium heeft de plicht om de toevertrouwde schat van de goddelijke Openbaring onberispelijk te bewaren en getrouw uiteen te zetten. Dit houdt wezenlijk in dat het Magisterium 'op beslissende wijze' Congregatie voor de Geloofsleer, Geloofsbelijdenis en eed van trouw bij de aanvaarding van een ambt uit te oefenen in naam van de Kerk (9 jan 1989) uitspraken kan doen die, zelfs als ze niet in de geloofswaarheden vervat liggen, daar toch nauw mee zijn verbonden, zodat het beslissend karakter van dergelijke uitspraken uiteindelijk voortvloeit uit de Openbaring zelf. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring ter bescherming van de Katholieke Leer over de Kerk tegen enkele hedendaagse dwalingen, Mysterium Ecclesiae (24 juni 1973), 3-5 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Geloofsbelijdenis en eed van trouw bij de aanvaarding van een ambt uit te oefenen in naam van de Kerk (9 jan 1989)

Onder het gezaghebbend Magisterium kan ook vallen wat betrekking heeft op de moraal, want het hele gebied van het menselijk handelen wordt geïnspireerd en geleid door het Evangelie, Woord van het leven. Het Magisterium heeft dus tot taak om door oordelen die normatief zijn voor het geweten van de gelovigen, te onderscheiden welke handelingen wezenlijk overeenkomen met de eisen van het geloof en bevorderlijk zijn om het geloof naar het leven te vertalen, en welke handelingen van de andere kant niet met de eisen daarvan kunnen samengaan omdat ze in zich verkeerd zijn. Er bestaat een band tussen de scheppingsorde en de verlossingsorde; daarom, en ook omdat het met het oog op het heil noodzakelijk is heel de zedenwet te kennen en te onderhouden, strekt het gezag van Magisterium zich ook uit tot wat betrekking heeft op de natuurwet. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 4

Overigens bevat de Openbaring zelf zedelijke lessen die op zich door de natuurlijke rede gekend zouden kunnen worden; de zondigheid van de mens is echter oorzaak dat ze voor hem niet makkelijk toegankelijk zijn. Het is geloofsleer dat deze zedelijke normen door het Magisterium onfeilbaar kunnen worden voorgehouden. Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 6

De goddelijke bijstand wordt ook geschonken aan de opvolgers van de apostelen die in vereniging met de opvolger van Petrus onderwijzen, en op bijzondere wijze aan de paus van Rome, de Herder van de gehele Kerk, wanneer zij weliswaar niet tot een onfeilbare uitspraak komen noch zich 'op beslissende wijze' uitspreken, maar bij de uitoefening van hun gewone leergezag een onderrichting geven die tot beter verstaan leidt van de Openbaring op het gebied van geloof en zeden, alsmede zedelijke richtlijnen die daaruit voortvloeien.

Telkens wanneer het Magisterium spreekt, moet men dus rekening houden met het eigen karakter van dat bepaalde spreken, en nagaan in welke mate het gezag van het Magisterium daaraan verbonden is. Maar ook moet men voor de geest houden dat alle optreden van het Magisterium zijn oorsprong vindt in een en dezelfde bron, namelijk Christus die wil dat zijn volk zou wandelen in de volle waarheid. Om deze zelfde reden zijn beslissingen van het Magisterium op het gebied van de tucht, hoewel niet bezegeld met het charisma der onfeilbaarheid, toch niet zonder goddelijke bijstand, en vereisen de instemming van de gelovigen.

De Paus van Rome vervult zijn universele opdracht met de hulp van de organen der Romeinse Curie, en, wat betreft de leer over geloof en zeden, met name van de Congregatie voor de Geloofsleer. Daaruit volgt dat de documenten van deze Congregatie die uitdrukkelijk door de Paus zijn bekrachtigd, delen in het gewone leergezag van Petrus' opvolger. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 360-361 Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, Over de Romeinse Curie, Regimini Ecclesiae Universae (15 aug 1967), 29-40 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Constitutie, Over de hervorming van de Romeinse Curie, Pastor Bonus (28 juni 1988), 48-55
In de afzonderlijke Kerken heeft de bisschop de verantwoordelijkheid voor het hoeden en verklaren van het Woord Gods, en voor het gezagvol beoordelen van wat daarmee overeenkomt of ermee in strijd is. De onderrichting van iedere bisschop afzonderlijk genomen geschiedt in gemeenschap met die van de paus van Rome, Herder van de gehele Kerk, en met de andere bisschoppen die over heel de aarde verspreid zijn of bijeen zijn in een Algemene Kerkvergadering. Deze gemeenschap is voorwaarde voor haar waarachtigheid.

Door zijn sacramentele wijding en de hiërarchische gemeenschap is de bisschop lid van het bisschopscollege. Als zodanig vertegenwoordigt hij zijn Kerk, zoals alle bisschoppen in vereniging met de paus de universele Kerk vertegenwoordigen in de band van vrede, liefde, eenheid en waarheid. Doordat de plaatselijke Kerken, ieder met hun eigen erfgoed, samenkomen in de eenheid, maken zij de katholiciteit van de Kerk zichtbaar. De bisschoppenconferenties dragen van hun kant bij tot de concretisatie van het collegiaal gevoelen (affectus). 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22-23. Zoals bekend heeft de Heilige Vader, naar aanleiding van de Tweede Bijzondere Bisschoppensynode, de Congregatie voor de Bisschoppen opdracht gegegeven de "theologisch-juridische status van Bisschoppenconferenties" te onderzoeken.

Het Magisterium heeft als pastorale opdracht erop toe te zien dat het Godsvolk in de waarheid blijft die vrij maakt; een veelomvattende en ingewikkelde opdracht dus. Om trouw te blijven aan zijn taak van dienst aan de waarheid, zal de theoloog rekening moeten houden met de eigen zending van het Magisterium en daarmee moeten samenwerken. Hoe moet deze samenwerking worden opgevat? Hoe gebeurt dat in concreto, en wat voor moeilijkheden doen zich misschien daarbij voor? Dit moet nu nader bezien worden.

Document

Naam: DONUM VERITATIS
Instructie over de Kerkelijke Roeping van de Theoloog
Soort: Congregatie voor de Geloofsleer
Auteur: Joseph Kardinaal Ratzinger
Datum: 24 mei 1990
Copyrights: © 1990, Kerkelijke Documentatie (SRKK) jrg 18, nr. 10, p. 3-15
Bewerkt: 19 november 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test