Joseph Kardinaal Ratzinger - 24 mei 1990
DONUM VERITATIS Instructie over de Kerkelijke Roeping van de Theoloog |
|||
► | De waarheid - gave van God aan Zijn volk |
Bewogen door een mateloze liefde heeft God de mens, op zoek naar zijn eigen diepste wezen, nabij willen komen en hem op zijn levenspad willen vergezellen. Vgl. Lc. 24, 15 Hij heeft hem ook bevrijd van de listen van de 'vader der leugen' Vgl. Joh. 8, 44 en hem toegang gegeven tot zijn intimiteit opdat de mens daarin in overvloedige mate de volle waarheid en ware vrijheid zou vinden. Dit liefdesplan komt van de 'Vader der hemellichten' (Jak. 1, 17) Vgl. 1 Pt. 2, 9 Vgl. 1 Joh. 1, 5 ; het wordt volvoerd door de Zoon die zegeviert over de dood Vgl. Joh. 8, 36 , en wordt voortgezet door de Geest die 'tot de volledige waarheid' (Joh. 16, 13) leidt.
Uit haar wezen heeft de waarheid het vermogen om mensen onderling een te maken: zij bevrijdt de mensen uit hun isolement en uit de tegenstellingen waarin zij door het gebrek aan kennis van de waarheid gevangen worden gehouden; zij opent de weg naar God en brengt daardoor eenheid onder hen tot stand. Christus heeft de scheidingsmuur neergehaald waardoor zij vervreemd waren geraakt van Gods belofte en van de gemeenschap van het Verbond. Vgl. Ef. 2, 12-14 Hij zendt zijn Geest in het hart der gelovigen, waardoor wij allen in Hem nog maar 'één persoon' zijn. Vgl. Rom. 5,5 Vgl. Gal. 3, 28 Dankzij de nieuwe geboorte en de zalving van de Heilige Geest Vgl. Joh. 3, 5 Vgl. 1 Joh. 2, 20.27 worden wij zo tot het enige en nieuwe Godsvolk dat, met onze verschillende roepingen en charisma's, de opdracht heeft om het geschenk van de waarheid te bewaren en door te geven. Inderdaad moet heel de Kerk als 'het zout der aarde' en 'het licht der wereld' Vgl. Mt. 5, 13. e.v. getuigenis afleggen van de vrijmakende waarheid van Christus.
Op deze roepstem antwoordt het Godsvolk 'voor alles door een leven van geloof en liefde, en door God een offer van lofprijzing te brengen'. Wat meer in het bijzonder het 'geloofsleven' betreft, zegt het Tweede Vaticaans Concilie duidelijk dat 'de totaliteit der gelovigen die de zalving van de Heilige Geest hebben ontvangen Vgl. 1 Joh. 2, 20.27 in geloofszaken niet kan dwalen', en dat 'dit voorrecht zichtbaar wordt in het bovennatuurlijk geloofsbesef dat het gehele Godsvolk gemeen heeft, wanneer "vanaf de bisschoppen tot de laatste gelovige leken" universele instemming wordt betuigd inzake geloof en zeden. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12