
Joseph Kardinaal Ratzinger - 24 mei 1990
Het is waar dat theologie en leerambt verschillend van aard zijn, en dat de eigen opdrachten van beide niet met elkaar verward mogen worden. Maar toch gaat het om twee vitale functies in de Kerk die elkaar wederzijds moeten doordringen en verrijken omwille van de dienst aan het Godsvolk.
Krachtens het gezag dat de Herders aan Christus zelf ontlenen is het hun plicht om over die eenheid te waken en te verhinderen dat de met het leven gegeven spanningen ontaarden in allerlei verdeeldheid. Hun gezag dat alle particuliere stellingname of oppositie overstijgt, moet dit alles verenigen in het onverkorte Evangelie dat het 'woord van verzoening' is. Vgl. 2 Kor. 5, 18-20
Wat de theologen betreft: krachtens hun eigen charisma hebben zij de verantwoordelijkheid om ook van hun kant bij te dragen tot de opbouw van het Lichaam van Christus in eenheid en waarheid. Hun bijdrage is meer dan ooit noodzakelijk, want evangelisatie op wereldschaal vraagt de inspanningen van het gehele Godsvolk. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 32-35 Wanneer zij misschien op moeilijkheden stoten vanwege de aard van hun onderzoek, moeten zij de oplossing daarvan zoeken in een vertrouwvolle dialoog met de Herders, in de geest van waarheid en liefde waardoor de gemeenschap van de Kerk wordt gekenmerkt.