
Joseph Kardinaal Ratzinger - 24 mei 1990
Onder het gezaghebbend Magisterium kan ook vallen wat betrekking heeft op de moraal, want het hele gebied van het menselijk handelen wordt geïnspireerd en geleid door het Evangelie, Woord van het leven. Het Magisterium heeft dus tot taak om door oordelen die normatief zijn voor het geweten van de gelovigen, te onderscheiden welke handelingen wezenlijk overeenkomen met de eisen van het geloof en bevorderlijk zijn om het geloof naar het leven te vertalen, en welke handelingen van de andere kant niet met de eisen daarvan kunnen samengaan omdat ze in zich verkeerd zijn. Er bestaat een band tussen de scheppingsorde en de verlossingsorde; daarom, en ook omdat het met het oog op het heil noodzakelijk is heel de zedenwet te kennen en te onderhouden, strekt het gezag van Magisterium zich ook uit tot wat betrekking heeft op de natuurwet. Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 4
Overigens bevat de Openbaring zelf zedelijke lessen die op zich door de natuurlijke rede gekend zouden kunnen worden; de zondigheid van de mens is echter oorzaak dat ze voor hem niet makkelijk toegankelijk zijn. Het is geloofsleer dat deze zedelijke normen door het Magisterium onfeilbaar kunnen worden voorgehouden. Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 6