H. Paus Johannes Paulus II - 14 februari 2001
Terwijl ik mij met blijdschap en genegenheid tot jullie richt voor onze jaarlijkse afspraak, staat op mijn netvlies en in mijn hart nog steeds dat suggestieve beeld gegrift van die grote 'Poort' op het veld van Tor Vergata in Rome. Op de avond van 19 augustus vorig jaar 2000 ben ik aan het begin van de nachtwake van de 15de Wereldjongerendag hand in hand met vijf jongeren van vijf werelddelen over de drempel van die poort heengegaan onder de blik van de gekruisigde en verrezen Christus. Daarmee ben ik symbolisch samen met jullie allemaal het derde millennium binnengetreden.
In deze brief wil ik uit het diepst van mijn hart tot uitdrukking brengen hoe dankbaar ik mij heb gevoeld ten aanzien van God voor het geschenk van de jeugd die door jullie in de Kerk en in de wereld blijvend aanwezig is. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Afsluitende H. Mis op Tor Vergata - WJD Rome 2000, Jullie zijn de Apostelen van dit derde millennium (20 aug 2000)
Ik wil God evenzeer danken met een kloppend hart, omdat Hij het mij heeft gegeven om de jongeren van de wereld te begeleiden gedurende de laatste twee decennia van de eeuw die nog maar net voorbij is, en omdat ik hen de weg heb mogen wijzen die leidt tot Christus, "dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid" (Heb13,8). Maar ik zeg Hem ook dank, omdat de jongeren de paus hebben begeleid en zo goed als ondersteund hebben tijdens zijn apostolische rondreizen door de landen van de wereld.
Wat is de 15de Wereldjongerendag anders geweest dan een intens moment om het geheim te beschouwen van het Woord dat vlees is geworden om ons te redden? Is het geen buitengewone gelegenheid geweest om het geloof van de Kerk te vieren en te verkondigen en om plannen te maken voor een vernieuwde christelijke inzet, terwijl wij samen onze blik hebben laten gaan over de wereld die zit te wachten op de aankondiging van het Woord dat redding brengt? De echte vruchten van het Jubileum van de jongeren kun je niet aflezen aan statistieken, maar alleen aan de werken van liefde en gerechtigheid die in dagelijkse trouw worden verricht en heel kostbaar zijn, ook al zijn ze vaak weinig opvallend. Aan jullie, beste jongeren, en in het bijzonder aan allen die in eigen persoon hebben deelgenomen aan die onvergetelijke ontmoeting, heb ik de opdracht toevertrouwd om aan de wereld dit samenhangende evangelische getuigenis te geven.
Verrijkt met wat jullie hebben beleefd, zijn jullie teruggekeerd naar jullie thuis en jullie gewone bezigheden, en nu gaan jullie op het niveau van het bisdom samen met jullie herders de 16de Wereldjongerendag vieren.
Bij deze gelegenheid zou ik jullie willen uitnodigen na te denken over de voorwaarden die Jezus stelt aan ieder die besluit om Zijn leerling te worden: "Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, dagelijks zijn kruis opnemen en Mij volgen" (Lc. 9, 23). Jezus is niet de Messias van de triomf en macht. Hij heeft Israël inderdaad niet bevrijd van de Romeinse overheersing en heeft voor haar geen politieke glorie veiliggesteld. Als waarachtige Dienstknecht van de Heer heeft Hij zijn zending van Messias gestalte gegeven in solidariteit, in het dienstbaar zijn, in de vernedering van de dood. Hij is een Messias die buiten elk schema valt en voorbij gaat aan elke menselijke bijval. Je kunt geen 'grip' om Hem krijgen met de logica van het succes en de macht, die door de wereld zo vaak wordt gebruikt als maatstaf voor de eigen plannen en daden.
Gekomen om de wil van de Vader te volbrengen, blijft Jezus daaraan tot het uiterste toe trouw en geeft Hij op deze manier gestalte aan zijn zending om allen te redden die in Hem geloven en Hem liefhebben, niet met woorden maar met daden. Als de liefde de voorwaarde is om achter Hem aan te komen, dan is juist het offer de maatstaf van de echtheid van die liefde. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de christelijke zin van het menselijke lijden, Salvifici doloris (11 feb 1984), 17-18
"Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, dagelijks zijn kruis opnemen en Mij volgen" (Lc. 9, 23). Deze woorden drukken uit hoe radicaal een keuze is die niet toestaat dat je achterom kijkt en op je beslissing terug komt. Het is een harde eis die zelfs op de apostelen grote indruk heeft gemaakt en in de loop van de eeuwen veel vrouwen en mannen ervan heeft weerhouden om Christus te volgen. Maar juist deze radicaliteit heeft ook bewonderenswaardige vruchten van heiligheid en martelaarschap voortgebracht, die de pelgrimstocht van de Kerk te allen tijde heeft gesterkt. Ook vandaag nog klinkt deze boodschap als aanstootgevend en dwaas. Vgl. 1 Kor 1,22-25 En toch zul je de confrontatie moeten aangaan met deze boodschap. Want de weg die door God is uitgestippeld voor zijn Zoon, is dezelfde weg die zijn leerling dient te doorlopen, wanneer deze besluit om tot Zijn volgelingen te horen. Er zijn geen twee wegen, maar één enkele: de weg die door de Meester gegaan is. Aan de leerling is het niet toegestaan om een andere weg te bedenken.
Jezus gaat voor zijn volgelingen uit en vraagt aan ieder te doen wat Hij zelf heeft gedaan. Hij zegt: Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Laat ieder die wil, zijn zoals Ik, de dienaar zijn van allen. Ik ben tot jullie gekomen als iemand die niets bezit; daarom vraag Ik aan jullie om elke soort rijkdom, die jullie verhindert om het rijk der hemelen binnen te gaan, los te laten. Ik aanvaard te worden tegengesproken, verstoten te worden door de meerderheid van mijn volk. Daarom kan Ik ook aan jullie vragen de tegenspraak en het protest te aanvaarden, van welke kant het ook komt.
Met andere woorden, Jezus vraagt om moedig dezelfde weg te kiezen als Hij; om die vooral met het hart te kiezen, omdat het niet van onszelf afhangt in welke uiterlijke omstandigheid wij ons bevinden. Van ons hangt de wil af om zoveel mogelijk gehoor te geven aan de Vader zoals Jezus dat deed, en bereid te zijn om ten volle te aanvaarden wat het plan van God met ieder van ons is.
"Laat hij dan met zichzelf breken." Met zichzelf breken betekent afzien van je eigen plannen die vaak beperkt en miezerig zijn, en het plan van God aanvaarden: dat is de weg van de bekering. Deze is onontbeerlijk voor het christelijk bestaan en heeft de apostel Paulus ertoe gebracht te zeggen: "Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij" (Gal. 2, 20).
Jezus vraagt niet om op te houden met leven, maar om het nieuwe en volle leven te aanvaarden dat Hij alleen kan geven. Diep in de mens wortelt de neiging om 'aan jezelf te denken', om je eigen ik in het middelpunt van alles te zetten en jezelf als hoogste maatstaf te beschouwen. Maar wie achter Christus aan wil gaan, weigert om zich zó over zichzelf te buigen; hij schat de dingen niet in op grond van eigen voordeel, maar beschouwt het leven in termen van geschenk en gratis gave, en niet van verovering en bezit. Want het ware leven drukt zich uit in de gave van zichzelf, vrucht van de genade van Christus; het is een bestaan in vrijheid, in gemeenschap met God en met de naasten. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 24
Als het volgen van de Heer de hoogste waarde wordt, krijgen alle andere waarden hierdoor hun juiste plaats en belang. Wie zich alleen maar richt op aardse goederen, komt als verliezer uit de bus, ondanks de schijn van succes: de dood zal hem verrassen, terwijl hij rijke schatten heeft verzameld maar met zijn leven in gebreke is gebleven. Vgl. Lc. 12, 13-21 De keuze gaat dus tussen zijn en hebben, tussen een vol leven en een leeg bestaan, tussen de waarheid en de leugen.
"Laat hij dagelijks zijn kruis opnemen en Mij volgen." Zoals het kruis kan verworden tot alleen maar een sieraad, zo kan het "kruis opnemen" slechts een manier van zeggen worden. Maar in het onderricht van Jezus zet deze uitdrukking de versterving en zich verloochenen niet op de voorgrond. 'Je kruis opnemen' gaat niet ten eerste over het geduldig verdragen van de kleinere of grotere pijnen van het dagelijks bestaan; nog minder bedoelt het de pijn op te hemelen alsof dat een middel zou zijn om aan God te behagen. De christen zoekt niet het lijden omwille van het lijden, maar zoekt de liefde. En als het kruis wordt opgenomen, wordt het tot teken van liefde en van totale gave. Het kruis opnemen en Christus achterna gaan betekent zich verenigen met Hem in het geven van het hoogste bewijs van de liefde.
Je kunt niet over het kruis spreken zonder te denken aan de liefde van God voor ons, aan het feit dat God ons wil overstelpen met zijn weldaden. Met de uitnodiging: "Volg Mij", herhaalt Jezus niet alleen: neem Mij als model, maar ook: deel mijn leven en mijn keuzes, besteed je leven samen met Mij uit liefde voor God en je naasten. Op deze manier opent Jezus voor ons de 'weg van het leven' die jammer genoeg constant wordt bedreigd door de 'weg van de dood'. De zonde is nu juist deze weg die de mens afscheidt van God en van zijn naaste, door verdeeldheid te zaaien en van binnen uit de samenleving te bedreigen.
De 'weg van het leven' zet de mentaliteit van Jezus voort en brengt die opnieuw tot leven. Zij wordt de weg van het geloof en de ommekeer. De weg van het kruis dus. Het is de weg die je ertoe brengt om jezelf toe te vertrouwen aan Hem en aan zijn verlossingsplan, om te geloven dat Hij gestorven is om de liefde van God aan elke mens te tonen; het is de weg van verlossing te midden van een samenleving die vaak zo verdeeld is, verward en in tegenspraak met zichzelf, het is de weg van het geluk om Christus ten einde toe te volgen in de vaak dramatische omstandigheden van het leven; het is de weg die niet terugschrikt voor mislukkingen, moeilijkheden, marginalisatie en eenzaamheid; want deze weg vervult het hart van de mens met de aanwezigheid van Jezus zelf, het is de weg van de vrede, van de beheersing van het eigen ik, van de diepe vreugde van het hart.
Beste jongeren, hopelijk vinden jullie het niet vreemd dat de paus aan het begin van het derde millennium jullie nogmaals het kruis aanwijst als weg ten leven, de weg tot echt geluk. Altijd al gelooft en belijdt de Kerk dat er alleen in het kruis van Christus redding is.
Een wijdverspreide cultuur van het vluchtige, waarin alleen waarde wordt toegekend aan wat plezierig is en mooi lijkt, zou ons willen doen geloven dat je, om gelukkig te worden, het kruis moet uitbannen. Als ideaal wordt voorgehouden het ogenblikkelijke succes, een snelle carrière, een seksualiteit die is losgekoppeld van elk verantwoordelijkheidsbesef en tenslotte een bestaan dat cirkelt rond de bevestiging van het eigen ik, vaak zonder respect voor de anderen.
Maar, beste jongeren, geef je ogen goed de kost: dit is niet de weg die doet leven, maar een pad dat uitmondt in de dood. Jezus zegt: "Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen, maar wie zijn leven om Mij verliest, die zal het redden." Jezus wekt bij ons geen illusies: "Wat baat het de mens, als hij de hele wereld wint, maar zichzelf verliest of schaadt?" (Lc 9,24-25). Met de waarheid van zijn woorden die hard klinken maar je hart vullen met vrede, onthult Jezus het geheim van het echte leven. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de jongeren van het Bisdom van Rome bij de voorbereiding op de 13e Wereldjongerendag (2 apr 1998)
Heb dus geen angst om de weg te bewandelen die de Heer als eerste is gegaan. Druk met jullie jeugdigheid op het derde millennium het stempel van de hoop en van het enthousiasme dat kenmerkend is voor jullie leeftijd. Als jullie de genade van God in jullie haar werk laten doen, als jullie geen afbreuk doen aan het serieuze van jullie dagelijkse inzet, dan zullen jullie van deze nieuwe eeuw een tijd kunnen maken die voor iedereen beter is.
Samen met jullie gaat Maria, de Moeder van de Heer, de eerste leerlinge, die trouw is gebleven onder het kruis, waar Christus ons aan haar heeft toevertrouwd als haar kinderen. En moge ook mijn apostolische zegen, die ik jullie van harte schenk, jullie begeleiden.
Uit het Vaticaan, 14 februari 2001
JOHANNES PAULUS II