H. Paus Johannes Paulus II - 4 december 1987
Als de Patriarch van Constantinopel de heilige Tarasius, die Nicea II voorzat, verslag uitbrengt aan Paus Hadrianus I over het verloop van het Concilie, schrijft hij hem: ’Nadat allen hadden plaatsgenomen, stelden wij Christus tot (ons) hoofd. Inderdaad werd het heilig Evangelie op een troon geplaatst, als uitnodiging aan alle aanwezigen om rechtvaardig te oordelen’. J.D. Mansi, Sacrorum Conciliorum nova et amplissima Collectio XIII, 459C Er werd duidelijk benadrukt dat Christus de voorzitter was van de Concilievergadering, dat deze in zijn naam en onder zijn gezag bijeen kwam, en het was een welsprekend gebaar waarmee bevestigd werd dat de eenheid van de Kerk alleen tot stand kan komen in gehoorzaamheid aan haar enige Heer.
Het Concilie begroette in de pauselijke legaten ’de Kerk van de Heilige Apostel Petrus’ J.D. Mansi, Sacrorum Conciliorum nova et amplissima Collectio XII, 994, 1041, 1114 J.D. Mansi, Sacrorum Conciliorum nova et amplissima Collectio XIII, 157, 204, 366 en van ’de Apostolische Stoel’, J.D. Mansi, Sacrorum Conciliorum nova et amplissima Collectio XII, 1086 volgens de Romeinse formule; Vgl. Paus Adrianus I, Brief aan Karel de Grote, Epistulae Karolini Aevi. in: MGH, Epistulae III, (Epistulae Merowingici et Karolini Aevi, t. 1), p. 587, 5. en in een brief die hij uit naam van het Concilie aan mijn voorganger schreef, erkende Patriarch Tarasius in hem degene die ’de zetel heeft geërfd van de Heilige Apostel Petrus’, en die ’bekleed met het hogepriesterschap, wettig en uit kracht van Gods Wil het hoofd is van de religieuze hiërarchie’. J.D. Mansi, Sacrorum Conciliorum nova et amplissima Collectio XIII, 463BC
Overigens, toen het Concilie unaniem het voorstel aanvaardde van de Romeinse legaten om in de vergadering een eerbiedwaardige icoon te laten binnenbrengen, opdat de Vaders daaraan hun eer zouden kunnen bewijzen, was dat, naar het schijnt, een van de beslissende momenten waarop het Concilie zich heeft uitgesproken voor het herstel van de beeldenverering. J.D. Mansi, Sacrorum Conciliorum nova et amplissima Collectio XIII, 200
Het laatste Algemeen Concilie dat door de Katholieke Kerk en ook door de Orthodoxe Kerk erkend wordt, is een opmerkelijk voorbeeld van ’synergie’ (harmonische samenwerking) tussen de Stoel van Rome en een Concilievergadering. Het stond in de lijn van de patristische kerkleer over de communio, een leer die wortelt in de overlevering, en die door het Tweede Vaticaans Concilie terecht weer naar voren is gebracht.