Paus Benedictus XVI - 15 mei 2006
De biddende beschouwing van de door de lans doorboorde zijde maakt ons ontvankelijk voor de heilswil van God. Het stelt ons in staat om te vertrouwen op zijn verlossende en barmhartige liefde en tegelijkertijd versterkt het in ons het verlangen om deel te hebben aan zijn verlossingswerk door Zijn instrumenten te worden. De uit de geopende zijde, waaruit “bloed en water” (Joh. 19, 34) vloeiden, ontvangen gaven zorgen ervoor dat ons leven ook voor anderen wordt tot bron waaruit “stromen van levend water” (Joh. 7, 38) Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 7 voortkomen. De ervaring van liefde die voortkomt uit de devotie van de doorboorde zijde van de Verlosser beschermt ons voor het gevaar ons op onszelf terug te buigen en maakt ons meer beschikbaar voor een leven voor de anderen. “Daaraan hebben wij de liefde herkend: dat Hij Zijn leven gegeven heeft voor ons. Dus moeten ook wij ons leven geven voor onze broeders” (1 Joh. 3, 16) Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus, Haurietis aquas in gaudio (15 mei 1956), 38
Het antwoord op het gebod van de liefde wordt enkel mogelijk gemaakt door de ervaring dat deze liefde ons reeds eerst door God gegeven is Vgl. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 14. De devotie van de liefde, die zichtbaar wordt in het mysterie van het Kruis, en die in elke eucharistische viering tegenwoordig gesteld wordt, vormt dus het fundament opdat wij personen zouden worden die tot liefde in staat zijn en zichzelf kunnen geven Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus, Haurietis aquas in gaudio (15 mei 1956), 69 doordat wij instrumenten worden in de handen van Christus. Enkel op deze wijze kan men geloofwaardige verkondigers zijn van zijn liefde. Dit zich-openen voor de wil van God dient zich echter op elk moment te vernieuwen: “De liefde is nooit ‘klaar’ en ‘voltooit’ Vgl. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 17. De blik op de “door de lans doorboorde zijde”, waarin de onbegrensde heilswil van God oplicht, kan dus niet beschouwd worden als een voorbijgaande vorm van devotie en verering: de aanbidding van de liefde van God, die in het “doorboorde hart” haar historische en devotionele uitdrukking heeft gevonden, blijft onontbeerlijk voor een levende relatie met God Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus, Haurietis aquas in gaudio (15 mei 1956), 62