CI RIESCEOver de staatsgemeenschappen en de volken over godsdienstvrijheid - tot het 5de nationaal Italiaans congres van de vereniging van katholieke juristen
(Soort document: Paus Pius XII - Toespraak)
Paus Pius XII -
6 december 1953
II - De statengemeenschap in het licht van het natuurrecht
De volkerengemeenschap wortelt in de natuur. - Taak van het positief volkenrecht
Deze en andere dergelijke overwegingen bewijzen, dat de weg naar een volkerengemeenschap en de oprichting er van niet de wil van de staten als enige en laatste norm heeft, maar veeleer de natuur ofwel de Schepper. Het bestaansrecht, het recht op achting en goede naam, het recht op een eigen karakter en cultuur, het recht op ontwikkeling, het recht op eerbiediging van internationale verdragen en soortgelijke rechten zijn eisen van het volkenrecht, door de natuur bepaald. Het positief volkenrecht, dat in een statengemeenschap eveneens onontbeerlijk is, heeft tot taak de eisen van de natuur scherper te omschrijven en ze aan te passen aan de concrete omstandigheden en bovendien nog om door een overeenkomst, die, vrij gesloten, bindende kracht heeft gekregen, andere regelingen te treffen, gericht op het doel van de gemeenschap.
De positie van de afzonderlijke staten in de statengemeenschap
In deze volkerengemeenschap is dus iedere staat in de internationale rechtsordening ingelijfd en daardoor ook in de orde van het natuurrecht, dat de grondslag en de bekroning van alles is. Daardoor is hij niet meer (en is het trouwens nooit geweest) "Souverein" in de zin van een absoluut ongebonden zijn. "Soevereiniteit" in de ware zin van het woord betekent autarchie en uitsluitende macht met betrekking tot de dingen en tot het gebied, wat betreft de substantie en de vorm van de activiteit, ofschoon in het kader van het internationaal recht, - niet echter in afhankelijkheid ten opzichte van de eigen rechtsorde van enige anders staat. Iedere staat is onmiddellijk onderworpen aan het internationaal recht. De staten, die deze volledige macht missen of wier onafhankelijkheid van iedere machtsinvloed van een andere staat niet door het internationaal recht gewaarborgd wordt, zouden zelf niet Souverein zijn. Geen enkele staat echter kan zich over een beperking van zijn soevereiniteit beklagen, als men hem belet, willekeurig op te treden en zonder rekening te houden met andere staten. Soevereiniteit is geen staatsvergoding of staatsalmacht in de zin van Hegel of van een absoluut rechtspositivisme.

© 1956, Ecclesia Docens 0763, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum, pag. 40-46
Vert.: Dr. Chr. Oomen C.ss.R., Dr. M.H. Mulders C.ss.R., Dr. J. Kahmann C.s.R.