Hieruit blijkt duidelijk de onuitsprekelijke verhevenheid van de katholieke priester, die met macht begiftigd over datzelfde lichaam van Jezus Christus, Hem op wonderbare wijze op de altaren tegenwoordig brengt, en, als het ware door de handen van den Goddelijke Verlosser, aan de eeuwige Majesteit Gods als zeer welgevallig slachtoffer opdraagt. “Dit is bewonderenswaardig," zegt terecht de H. Joannes Chrysostomus, "bewonderenswaardig en uiterst verbazingwekkend” Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6.