FIDES ET RATIOOver de verhouding van Geloof en Rede
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek)
H. Paus Johannes Paulus II -
14 september 1998
Kennis berust volgens het Oude Testament niet alleen op zorgvuldige waarneming van de mens, de wereld en de geschiedenis, maar veronderstelt ook een voortdurende relatie met het geloof en met de inhoud van de openbaring. Hier liggen ook de uitdagingen, waarvoor het uitverkoren volk zich geplaatst zag en waarop het heeft geantwoord. Bij het nadenken over deze situatie waarin hij zich bevond, heeft de bijbelse mens ontdekt dat hij zichzelf alleen begrijpen kan voorzover hij 'in relatie staat': in relatie met zichzelf, met het volk, met de wereld, met God. Deze opening voor het mysterie, die tot hem kwam door de openbaring, was tenslotte voor hem de bron van een ware kennis die zijn verstand liet binnengaan in het rijk van het oneindige, waardoor hij tot dan toe ongedachte mogelijkheden tot inzicht kreeg.
De inspanning van het onderzoek was voor de schrijver niet vrij van de moeite die de confrontatie met de grenzen van het verstand kost. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de woorden waarmee het Boek der Spreuken de toestand van uitputting beschrijft die optrad bij de poging, de geheimenisvolle plannen van God te begrijpen Vgl. Spr. 30, 1-6
. De gelovige is echter ondanks de beproeving niet verslagen. De kracht om zijn weg naar de waarheid te vervolgen, put hij uit de zekerheid dat God hem als "onderzoeker" heeft geschapen. Vgl. Pred. 1, 13
, die de opdracht heeft om ondanks de voortdurende beproeving van de twijfel, niets onbeproefd te laten. Doordat hij steunt op God blijft hij steeds en overal gericht op het schone, goede en ware.
© 1998 - Stg. RK Voorlichting, Oegstgeest