15 augustus 1997
CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK | |||
► | HET CHRISTELIJK GEBED | ||
► | HET GEBED VAN DE HEER: HET "ONZE VADER" |
"Op een keer was Jezus ergens aan het bidden. Toen Hij ophield, zei een van zijn leerlingen tegen Hem: 'Heer, leer ons bidden, zoals Johannes het ook aan zijn leerlingen geleerd heeft"' (Lc. 11, 1). Als antwoord op dat verzoek vertrouwt de Heer aan zijn leerlingen en aan zijn Kerk het fundamentele christelijke gebed toe. De heilige Lucas geeft er een korte weergave van (bestaande uit vijf beden), Vgl. Lc. 11, 2-4 de heilige Matteüs een verder uitgewerkte versie (bestaande uit zeven beden). Vgl. Mt. 6, 9-13 De liturgische traditie van de Kerk heeft de tekst van de heilige Matteüs aangehouden: (Mt. 6, 9-13).
|
Al in een vroeg stadium heeft men in de liturgische praktijk het gebed van de Heer afgerond met een lofprijzing. In de Didachè Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. 8,2 luidt deze als volgt: "Want van U is de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid". De Apostolische Constituties Apostolische Vader, Constitutiones Apostolorum (1 jan 400). 7,24,1 voegen er aan het begin aan toe: "het Koninkrijk" en dat is de formule die in het oecumenische gebed vandaag wordt aangehouden. De byzantijnse traditie voegt er na "de heerlijkheid" aan toe "Vader, Zoon en heilige Geest". Het Romeins missaal heeft de laatste bede Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Editio typica tertio emendata 2002/2008, Missale Romanum (6 okt 2008). Altaarmissaal (NL) blz. 715 verder uitgewerkt, vanuit het expliciete standpunt van het "uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop" (Tit. 2, 13) en naar de komst van onze Heer Jezus Christus; dan volgt de instemming van de verzamelde gemeenschap of de herhaling van de lofprijzing uit de Apostolische Vader
Constitutiones Apostolorum (1 januari 400).