15 augustus 1997
CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK | |||
► | DE VIERING VAN HET CHRISTUSMYSTERIE | ||
► | DE ZEVEN SACRAMENTEN VAN DE KERK |
De Sacramenten van de Nieuwe Wet zijn door Christus ingesteld en ze zijn zeven in getal, te weten het Doopsel, het Vormsel, de Eucharistie, de Boete, de Ziekenzalving, de Priesterwijding en het Huwelijk. De zeven Sacramenten raken alle fasen en belangrijke momenten in het leven van de Christen: zij brengen het geloofsleven van de Christen tot ontstaan en groei, verlenen genezing en zending. Er bestaat dus een zekere gelijkenis tussen de fasen van het natuurlijk leven en die van het geestelijk leven. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III,65,1
Op basis van deze analogie worden eerst de drie Sacramenten van de christelijke initiatie behandeld (eerste hoofdstuk) , vervolgens de Sacramenten van genezing (tweede hoofdstuk) , en tenslotte de Sacramenten die ten dienste staan van de geloofsgemeenschap en de zending van de gelovigen (derde hoofdstuk). Weliswaar is deze volgorde niet de enig mogelijke, maar zij laat uitkomen dat de Sacramenten een organische eenheid vormen waarin elk afzonderlijk Sacrament zijn levensnoodzakelijke plaats inneemt. In deze organische eenheid neemt de Eucharistie een unieke plaats in als "Sacrament der Sacramenten": "Alle andere Sacramenten zijn op dit Sacrament gericht als op hun doel". H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III,65,3