CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
"Wat onze geest, ik bedoel onze ziel, is voor onze ledematen, dat is de heilige Geest voor de ledematen van Christus, voor het lichaam van Christus dat de Kerk is.
H. Augustinus, Preken, Sermones. 267,4, vert. uit Lat. "Het moet aan deze Geest van Christus als aan een verborgen beginsel toegeschreven worden dat alle delen van het lichaam zowel met elkaar als met hun verheven hoofd verbonden zijn, aangezien Hij helemaal in het hoofd en helemaal in het lichaam is, helemaal in ieder van zijn ledematen."
H. Paus Paulus VI, Homilie, Tot de gelovigen van New York in het Yankee-stadion (4 okt 1965), 56. vert. uit Lat. De heilige Geest maakt van de Kerk "de tempel van de levende God" (
2 Kor. 6, 16).
Vgl. 1 Kor. 3, 16-17
Vgl. Ef. 2, 21
Immers, aan de Kerk is de gave van God geschonken (...). In haar is de gemeenschap met Christus, d.w.z. de heilige Geest, onderpand van onvergankelijkheid, bevestiging van ons geloof en ladder om naar God op te stijgen (...). Immers, waar de kerk is, daar is ook Gods Geest; en waar Gods Geest is, daar is de kerk en alle genade. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3,24,1, vert. uit org.
De heilige Geest is "de oorsprong van iedere vitale en werkelijk heilzame werking in alle delen van het lichaam".
H. Paus Paulus VI, Homilie, Tot de gelovigen van New York in het Yankee-stadion (4 okt 1965), 56. vert. uit Lat. Hij bewerkt op velerlei manieren de opbouw van geheel het lichaam in de liefde
Vgl. Ef. 4, 16
door Gods Woord, "dat de kracht bezit op te bouwen" (
Hand. 20, 32), door het Doopsel waardoor de Geest het lichaam van Christus vorm geeft;
Vgl. 1 Kor. 12, 13
door de Sacramenten die wasdom en genezing schenken aan de ledematen van Christus; door "de aan de apostelen geschonken genade, die onder zijn gaven de voornaamste is,
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 7. vert. uit Lat. door de deugden die doen handelen volgens het goede, tenslotte door de vele bijzondere genaden ("charismata" genoemd), waardoor Hij de gelovigen "geschikt en bereid maakt" om allerlei werken en taken op zich te nemen voor de vernieuwing en de verdere uitbouw van de Kerk.
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12. vert. uit Lat. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 3