15 augustus 1997
"De kerk is immers de schaapstal waarvan Christus de enige en noodzakelijke toegangsdeur is. Vgl. Joh. 10, 1-10 Zij is ook de kudde waarvan God zelf op voorhand heeft aangekondigd dat Hij de herder zou zijn. Vgl. Jes. 40, 11 Vgl. Ez. 34, 11-31 De schapen van deze kudde worden, ook al staan er menselijke herders aan hun hoofd, toch voortdurend geleid en gevoed door Christus zelf, de Goede Herder en de opperherder, Vgl. Joh. 10, 11 Vgl. 1 Pt. 5, 4 die zijn leven heeft gegeven voor zijn schapen. Vgl. Joh. 10, 11-15 " 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 6
De Kerk is Gods bouwland, Gods akker (1 Kor. 3, 9). Op deze akker groeit de oude olijfboom waarvan de aartsvaders de heilige wortel waren en waarin de verzoening tussen joden en heidenen tot stand komt en tot stand zal komen. Vgl. Rom. 11, 13-26 De Kerk werd door de hemelse wijnbouwer geplant als een uitgelezen wijngaard. Vgl. Mt. 21, 33-43. par. Vgl. Jes. 5, 1-7 De ware wijnstok is Christus: Hij geeft leven en vruchtbaarheid aan de ranken die wij zijn: door de Kerk blijven wij in Hem, zonder wie wij niets kunnen (Joh. 15, 1-5).
Heel vaak wordt de Kerk ook Gods bouwwerk Vgl. 1 Kor. 3, 9 genoemd. De Heer heeft zichzelf vergeleken met de steen die door de bouwlieden is afgekeurd en die de hoeksteen is geworden (Mt. 21, 42, par.). Vgl. Hand. 4, 11 Vgl. 1 Pt. 2, 7 Vgl. Ps. 118, 22 Op dit fundament bouwden de apostelen de Kerk Vgl. 1 Kor. 3, 11 en vanuit dit fundament ontvangt zij hechtheid en samenhang. Dit bouwwerk wordt op verschillende manieren aangeduid: huis Gods Vgl. 1 Tim. 3, 15 , waarin zijn familie woont, de woonstede van God in de Geest Vgl. Ef. 2, 19-22 , Gods woning onder de mensen Vgl. Openb. 21, 3 , en vooral de heilige tempel die, vertegenwoordigd door heiligdommen van steen, het voorwerp is van de lof van de heilige Kerkvaders en in de liturgie terecht vergeleken wordt met de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem. Wij zijn immers in haar hier op aarde als de levende stenen die in de bouw worden ingevoegd Vgl. 1 Pt. 2, 5 . Deze heilige stad ziet Johannes uit de hemel van God neerdalen op het uur dat de wereld zich zal vernieuwen, "gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid" (Openb. 21, 1-2) 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 6
De Kerk wordt ook nog "het Jeruzalem van omhoog" en "onze moeder" (Gal. 4, 26) genoemd; Vgl. Openb. 12, 17 zij wordt beschreven als de vlekkeloze bruid van het vlekkeloos Lam (Openb. 19, 7)(Openb. 21, 2.9)(Openb. 22, 17) die Christus "heeft liefgehad, voor wie Hij zich heeft overgeleverd om haar te heiligen" (Ef. 5, 25-26), die Hij door een onverbreekbaar verbond aan zich gebonden heeft, die Hij niet ophoudt "te voeden en te koesteren" (Ef. 5, 29). 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 6