• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Johannes, voorloper, profeet en Doper
"Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes" (Joh. 1, 6). Johannes wordt "nog in de moederschoot vervuld met de heilige Geest" (Lc. 1, 15) Vgl. Lc. 1, 41 , door Christus zelf die de maagd Maria van de heilige Geest ontvangen had. Het "bezoek" van Maria aan Elisabeth is zo "het bezoek van God aan zijn volk" Vgl. Lc. 1, 68 geworden.
Johannes is "Elia die moet komen" Vgl. Mt. 17, 10-13 : het vuur van de Geest woont in hem en doet hem "voorafgaan aan de Heer die komt" (als "voorloper"). In Johannes de voorloper is de heilige Geest voor het laatst bezig "een welbereid volk te vormen voor de Heer" (Lc. 1, 17).
Johannes is méér dan een profeet" Vgl. Lc. 7, 26 . In hem voltooit de heilige Geest zijn "spreken door de profeten". Johannes rondt de door Elia begonnen cyclus van profeten af. Vgl. Mt. 11, 13-14 Hij kondigt de onmiddellijke nabijheid van de vertroosting van Israël aan. Hij is de " stem" van de vertrooster die komt Vgl. Joh. 1, 23 Vgl. Jes. 40, 1-3 Zoals de Geest van de waarheid zal doen, zo "komt hij tot getuigenis, om te getuigen van het licht" (Joh. 1, 7). Vgl. Joh. 15, 26 Vgl. Joh. 5, 33 Met betrekking tot Johannes vervult de Geest zo "het zoeken van de profeten" en het "verlangen" van de engelen Vgl. 1 Pt. 1, 10-12 : "Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest. Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God (...). Zie, het Lam Gods" (Joh. 1, 33-36).
Tenslotte vinden wij bij Johannes de Doper een voorafbeelding en een begin van datgene wat de heilige Geest met en in Christus zal verwezenlijken: het teruggeven van de goddelijke "gelijkenis" aan de mens. Het doopsel van Johannes was een doopsel van bekering. Het doopsel met water en de Geest zal een wedergeboorte zijn. Vgl. Joh. 3, 5
"Verheug u, Begenadigde"
Maria, de volmaakt heilige moeder van God, altijd maagd, is het meesterwerk van de zending van de Zoon en de Geest in de volheid van de tijd. Omdat zijn Geest Maria voorbereid heeft, vindt de Vader overeenkomstig het heilsplan voor het eerst de woning waar zijn Zoon en zijn Geest onder de mensen kunnen verblijven. Het is in deze zin dat de overlevering van de kerk dikwijls de mooiste teksten over de wijsheid toegepast heeft op Maria: Vgl. Sir. 24 Maria wordt in de liturgie bezongen en voorgesteld als de "troon van de wijsheid".
In haar beginnen de "wonderen van God" die de Geest tot stand zal brengen in Christus en de Kerk, zichtbaar te worden.
De heilige Geest heeft Maria voorbereid door zijn genade. De moeder van Hem in wie "de godheid in heel haar volheid lijfelijk aanwezig is" (Kol. 2, 9), moest "vol van genade" zijn. Zij is louter door genade zonder zonde ontvangen als de nederigste van alle schepselen, het meest in staat de onuitsprekelijke gave van de Almachtige te ontvangen. De engel Gabriël begroet haar dan ook terecht als "dochter van Sion": "Verheug u". Vgl. Sef. 3, 14 Vgl. Zach. 2, 14 Wanneer zij de eeuwige Zoon in zich draagt, doet zij in haar gezang in de heilige Geest de dankzegging van heel het volk van God, en dus van de Kerk naar de Vader opstijgen. Vgl. Lc. 1, 46-55
In Maria verwezenlijkt de heilige Geest de liefdevolle heilsbeschikking van de Vader. Het is van de heilige Geest dat de Maagd de Zoon van God ontvangt en ter wereld brengt. Haar maagdelijkheid wordt unieke vruchtbaarheid door de kracht van de Geest en het geloof. Vgl. Lc. 1, 26-38 Vgl. Rom. 4, 18-21 Vgl. Gal. 4, 26-28
In Maria maakt de heilige Geest de Zoon van de Vader, die Zoon van de Maagd geworden is, zichtbaar. Zij is de brandende doornstruik van de definitieve theofanie: vervuld van de heilige Geest toont zij het Woord in de nederigheid van zijn vlees en laat Hem aan de armen Vgl. Lc. 1, 15-19 en de eerstelingen van de volken Vgl. Mt. 2, 11 kennen.
Tenslotte begint de heilige Geest door Maria de mensen, als "het voorwerp van de welwillende liefde van God," Vgl. Lc. 2, 14 tot gemeenschap met Christus te brengen. De eersten die Hem ontvangen, zijn altijd de nederigen: de herders, de wijzen, Simeon en Hanna, het bruidspaar in Kana en de eerste leerlingen.
Aan het einde van deze zending van de Geest wordt Maria de "Vrouw", de nieuwe Eva, "moeder van de levenden", moeder van de "gehele Christus". Vgl. Joh. 19, 25-27 Als zodanig is zij met de Twaalf, "eensgezind volhardend in het gebed" (Hand. 1, 14), aanwezig bij de dageraad van de "eindtijd", die de Geest zal inluiden op Pinkstermorgen, wanneer de Kerk te voorschijn treedt.
Christus Jezus
De zending van de Zoon en de heilige Geest in de volheid van de tijd ligt volledig vervat in het feit dat de Zoon vanaf zijn menswording de door de Geest van de Vader Gezalfde is: Jezus is de Christus, de Messias.

Heel het tweede hoofdstuk van de geloofsbelijdenis dient in dit licht gelezen te worden. Heel het werk van Christus is een gezamenlijke zending van de Zoon en de heilige Geest. Hier zij alleen vermeld wat betrekking heeft op de belofte van Jezus de heilige Geest te zenden en op de gave van diezelfde Geest door de verheerlijkte Heer.

Jezus openbaart de Heilige Geest niet ten volle, zolang Hijzelf niet verheerlijkt is door zijn dood en verrijzenis. Hij laat geleidelijk aan een glimp van Hem zien, zelfs in zijn onderricht aan de menigten, wanneer Hij openbaart dat zijn vlees voedsel voor het leven van de wereld zal zijn. Vgl. Joh. 6, 27.51.62-63 Hij laat ook een glimp van Hem zien aan Nikodemus, Vgl. Joh. 3, 5-8 de Samaritaanse Vgl. Joh. 4, 10.14.23-24 en aan hen die deelnemen aan het Loofhuttenfeest. Vgl. Joh. 7, 37-39 Tegen zijn leerlingen spreekt Hij openlijk over Hem naar aanleiding van het gebed Vgl. Lc. 11, 13 en het getuigenis dat zij zullen moeten afleggen. Vgl. Mt. 10, 19-20

Pas wanneer het uur gekomen is waarop Hij verheerlijkt zal worden, belooft Jezus de komst van de heilige Geest, aangezien zijn dood en verrijzenis de vervulling van de aan de vaderen gedane belofte zullen zijn: Vgl. Joh. 14, 16-17.26 Vgl. Joh. 15, 26 Vgl. Joh. 16, 7-15 Vgl. Joh. 17, 26 de Geest van waarheid, de andere Paracleet, zal op Jezus' gebed door de Vader gegeven worden. Hij zal door de Vader in naam van Jezus gezonden worden; Jezus zal Hem zenden, wanneer Hij bij de Vader is, want Hij is voortgekomen uit de Vader. De heilige Geest zal komen, wij zullen Hem kennen en Hij zal voor altijd bij ons zijn, Hij zal bij ons verblijven; Hij zal ons alles onderrichten en zal ons in herinnering brengen alles wat Christus gezegd heeft, en Hij zal getuigenis van Hem afleggen; Hij zal ons leiden naar de gehele waarheid en zal Christus verheerlijken. Hij zal de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde, gerechtigheid en oordeel is.
Tenslotte komt Jezus' uur. Vgl. Joh. 13, 1 Vgl. Joh. 17, 1 Jezus beveelt zijn geest in de handen van de Vader Vgl. Lc. 23, 46 Vgl. Joh. 19, 30 op het ogenblik dat Hij door zijn dood de overwinnaar van de dood is, zodat Hij, "door de macht van de Vader uit de doden opgewekt" (Rom. 6,4), onmiddellijk de heilige Geest schenkt door over zijn leerlingen "te blazen". Vgl. Joh. 20, 22 Vanaf dit uur wordt de zending van Christus en de Geest de zending van de kerk. "Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u" (Joh. 20, 21). Vgl. Mt. 28, 19 Vgl. Lc. 24, 47-48 Vgl. Hand. 1, 8

Document

Naam: CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
Soort: Catechismus-Compendium
Datum: 15 augustus 1997
Copyrights: © 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"
Bewerkt: 15 december 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test