CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De eerste ketterijen hebben niet zozeer de godheid van Christus ontkend als wel zijn ware mensheid (gnostisch docetisme). Vanaf de tijd van de apostelen heeft het christelijk geloof de werkelijke menswording van de Zoon van God benadrukt: "in het vlees gekomen".
Vgl. 1 Joh. 4, 2-3
Vgl. 2 Joh. 7
Maar vanaf de derde eeuw heeft de Kerk tegen Paulus van Samosata op een Concilie, bijeen in Antiochië, duidelijk moeten bevestigen dat Jezus Christus van nature en niet door aanneming Zoon van God is. Het eerste Oecumenische Concilie van Nicea van 325 beleed in zijn Credo dat de Zoon van God "geboren is, en niet geschapen, een in wezen
(homousios) met de Vader"
1e Concilie van Nicea, Credo, 1 en veroordeelde Arius die beweerde dat "de Zoon van God uit het niet is voortgekomen"
Pseudo Julius I, Brief aan de Bisschoppen van Egypte, Epistula synodalis ad Aegyptios (25 juli 325). vert. uit Gr. en "van een andere wezenheid is dan de Vader".
1e Concilie van Nicea, Credo, 2. vert. uit Gr.
De nestoriaanse ketterij zag in Christus een menselijke persoon, verbonden met de goddelijke persoon van de Zoon van God. Hiertegen hebben de heilige Cyrillus van Alexandrië en het derde Oecumenische Concilie, bijeen in Efeze in 431, beleden dat "het Woord, door zich in zijn persoon met een lichaam - bezield met een verstandelijke ziel - te verenigen, overeenkomstig zijn hypostase, mens is geworden".
Concilie van Efese, 2e Brief van Cyrillus van Alexandrië aan Nestorius - 1e Zitting van Cyrillianen op het Concilie van Efeze, Epistula II Cyrilli Alexandrini ad Nestorium (24 feb 430), 1. vert. uit Gr. De menselijke natuur van Christus heeft geen andere persoonlijkheid dan de goddelijke persoon van de Zoon van God die haar heeft aangenomen en tot de zijne heeft gemaakt vanaf zijn ontvangenis. Daarom heeft het Concilie van Efeze in 431 afgekondigd dat Maria werkelijk Moeder van God is geworden door de menselijke ontvangenis van de Zoon van God in haar schoot: "Moeder van God, niet omdat de natuur van het Woord, ofwel zijn godheid, het begin van haar bestaan aan de heilige Maagd te danken zou hebben, maar omdat zijn heilig lichaam, begiftigd met een verstandelijke ziel, uit haar geboren is. Op grond hiervan zegt men nu dat het Woord door zich in zijn persoon met een lichaam - bezield met een verstandelijke ziel - te verenigen mens is geworden".
Concilie van Efese, 2e Brief van Cyrillus van Alexandrië aan Nestorius - 1e Zitting van Cyrillianen op het Concilie van Efeze, Epistula II Cyrilli Alexandrini ad Nestorium (24 feb 430), 2. vert. uit Gr.
Na het concilie van Chalcedon maakten sommigen van de menselijke natuur van Christus een soort persoonlijk subject. Het vijfde oecumenische concilie van Constantinopel van 553 heeft tegen hen beleden: "Er is slechts één hypostase (of persoon) die onze Heer Jezus Christus is,
één van de Drieëenheid". 2e Concilie van Constantinopel, 8e Zitting - Canones, Sessio VIII - Canones (2 juni 553), 4. vert. uit Lat. Alles in de mensheid van Christus moet dus toegeschreven worden aan zijn goddelijke persoon als aan zijn eigenlijk subject,
Vgl. Concilie van Efese, Bijlage bij de Brief van de Synode van Alexandrië aan Nestorius (3e Brief van Cyrillus aan Nestorius), Anathematismati Cyrilli Alexandrini (22 juni 431), 4 niet alleen de wonderen, maar ook het lijden,
Vgl. 2e Concilie van Constantinopel, 8e Zitting - Canones, Sessio VIII - Canones (2 juni 553), 3 en zelfs de dood: "Hij die in het vlees gekruisigd is, onze Heer van de heilige Jezus Christus, is ware God, Heer van de heerlijkheid en een Drieëenheid".
2e Concilie van Constantinopel, 8e Zitting - Canones, Sessio VIII - Canones (2 juni 553), 12. vert. uit Gr.