CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Christus komt van de Griekse vertaling van het Hebreeuwse woord "Messias", dat wil zeggen "gezalfde". Dit wordt de eigennaam van Jezus alleen, omdat Hij op volmaakte wijze de goddelijke zending vervult die het woord tot uitdrukking brengt. In Israël werden in de naam van God immers zij gezalfd die aan Hem toegewijd waren op grond van een zending die van Hem kwam. Dit was het geval bij koningen
Vgl. 1 Sam. 9, 16
Vgl. 1 Sam. 10, 1
Vgl. 1 Sam. 16, 1.12-13
Vgl. 1 Kon. 1, 39
, priesters
Vgl. Ex. 29, 7
Vgl. Lev. 8, 12
en, in zeldzame gevallen, profeten.
Vgl. 1 Kon. 19, 16
Dit moest bij uitstek het geval zijn bij de Messias, die God zou zenden om definitief zijn koninkrijk te vestigen.
Vgl. Ps. 2, 2
Vgl. Hand. 4, 26-27
De Messias moest met de Geest van de Heer gezalfd worden
Vgl. Jes. 11, 12
en dit tegelijkertijd als koning en priester,
Vgl. Zach. 4, 14
Vgl. Zach. 6, 13
maar ook als profeet.
Vgl. Jes. 61, 1
Vgl. Lc. 4, 16-21
Jezus heeft de Messiaanse hoop van Israël in vervulling doen gaan in zijn drievoudig ambt van priester, profeet en koning.
De engel heeft de herders de geboorte van Jezus aangekondigd als de geboorte van de Messias die Israël beloofd was: "Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer" (Lc. 2, 11). Vanaf het begin is Hij "degene die door de Vader geheiligd en in de wereld gezonden werd" (Joh. 10, 36), en is Hij ontvangen als "heilig" Vgl. Lc. 1, 35
in de maagdelijke schoot van Maria. Jozef is door God geroepen om Maria, zijn vrouw, zwanger van "Hem die in haar door de Heilige Geest verwekt was, tot zich te nemen" (Mt. 1, 20), opdat Jezus, "die men Christus noemt", geboren zou worden uit de vrouw van Jozef in het Messiaanse geslacht van David (Mt. 1, 16). Vgl. Rom. 1,3
Vgl. 2 Tim. 2, 8
Vgl. Openb. 22, 16
De Messiaanse zalving van Jezus toont zijn goddelijke zending. "Dit geeft trouwens zijn naam zelf al aan. Want in de naam van Christus hoort men drieërlei: Hij die Hem gezalfd heeft, Hij die gezalfd is, en de zalving zelf waarmee Hij gezalfd is: de Vader heeft immers gezalfd, maar de Zoon is gezalfd in de Geest die de zalving is".
H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3,18,3, vert. uit Lat. Zijn eeuwige Messiaanse zalving heeft zich tijdens zijn aardse leven geopenbaard bij zijn doopsel door Johannes, toen "God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en met macht" (
Hand. 10, 38), "opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden" (
Joh. 1, 31) als zijn Messias. Zijn werken en woorden zullen Hem doen kennen als "de Heilige Gods"
Vgl. Mc. 1, 24
Vgl. Joh. 6, 69
Vgl. Hand. 3, 14
.
Jezus heeft de geloofsbelijdenis aanvaard van Petrus die Hem erkende als de Messias, maar Hij kondigde hierbij het aanstaande lijden van de Mensenzoon aan.
Vgl. Mt. 16, 16-23
Hij heeft de authentieke inhoud van zijn Messiaanse koningschap tegelijkertijd onthuld in de transcendente identiteit van de Mensenzoon, "die uit de hemel is neergedaald" (
Joh. 3, 13)
Vgl. Joh. 6, 62
Vgl. Dan. 7, 13
en in zijn verlossende zending als lijdende Dienaar: "De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen" (
Mt. 20, 28).
Vgl. Jes. 53, 10-12
Daarom wordt de ware betekenis van zijn koningschap slechts vanaf het kruis getoond.
Vgl. Joh. 19, 19-22
Vgl. Lc. 23, 39-43
Pas na zijn verrijzenis zal zijn Messiaanse koningschap door Petrus ten overstaan van het volk van God uitgeroepen kunnen worden: "Voor heel het huis van Israël moet dus onomstotelijk vaststaan, dat God Hem en Heer en Christus heeft gemaakt, die Jezus, die gij gekruisigd hebt" (
Hand. 2, 36).