De dood is door God niet gemaakt en Hij vindt geen vreugde in de ondergang van hen die leven (...), maar door de afgunst van de duivel is de dood in de wereld gekomen" (Wijsh. 1, 13)(Wijsh. 2, 24).
Satan of de duivel en de andere demonen zijn engelen die gevallen zijn, omdat zij uit vrije wil geweigerd hebben God en zijn heilsplan te dienen. Hun keuze tegen God is definitief. Zij proberen de mens deelgenoot te maken van hun opstand tegen God.
Door zijn zonde heeft Adam als eerste mens de oorspronkelijke heiligheid en gerechtigheid verloren die hij niet alleen voor zichzelf, maar voor alle mensen van God ontvangen had.
Adam en Eva hebben de door de eerste zonde gewonde, en dus van haar oorspronkelijke heiligheid en gerechtigheid beroofde menselijke natuur op hun nakomelingen overgedragen. Dit beroofd-zijn wordt "erfzonde" genoemd.
Ten gevolge van de erfzonde is de menselijke natuur in haar krachten verzwakt, onderworpen aan de onwetendheid, aan het lijden en aan de overheersing door de dood, en geneigd tot zonde (een neiging die "concupiscentie" genoemd wordt).
De door Christus behaalde overwinning op de zonde heeft ons een groter goed gegeven dan datgene wat de zonde ons had ontnomen: "Daar waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos" (Rom. 5, 20).