15 augustus 1997
Wie zijn lichaam onderwerpt en zichzelf beheerst zonder zijn ziel door hartstochten te laten overweldigen, die kan terecht koning genoemd worden, omdat hij zich met een zekere koninklijke macht in bedwang houdt; omdat hij zichzelf weet te sturen, en kan beoordelen wat zijn eigen recht is, zal hij niet verstrikt raken in schuld en zich hals over kop storten in de zonde. H. Ambrosius van Milaan, Enarrat in Psal.. 118,14,30, in: PL 15,1403A, vert. uit Lat.