De Kerk "is
één, heilig, katholiek en apostolisch in haar diepste en uiteindelijke wezen, "Het rijk der hemelen", "Gods rijk",
Vgl. Openb. 19, 6
dat gekomen is in de persoon van Christus en dat op mysterievolle wijze tot aan zijn volle eschatologische verschijning groeit in de harten van hen die in Hem zijn ingelijfd, bestaat immers al in haar en het zal aan het einde der tijden in haar voltooid worden. Dan zullen
alle mensen die door Hem vrijgekocht zijn en , in Hem "
heilig en vlekkeloos in de liefde" gemaakt zijn,
Vgl. Ef. 1, 4
" voor zijn aangezicht" verzameld worden als het
ene volk van God, "de bruid van het Lam" (
Openb. 21, 9), "de heilige stad, terwijl zij van God uit de hemel neerdaalt, stralend van de heerlijkheid Gods" (
Openb. 21, 10-11); "en de stadsmuur heeft twaalf grondstenen en daarop de twaalf namen van de
twaalf apostelen van het Lam" (
Openb. 21, 14).