"Zij die nu in gemeenschappen worden geboren die voortgekomen zijn uit dergelijke breuken" en die er het geloof in Christus in zich opnemen, kan men de zonde van afscheiding niet aanrekenen en de katholieke Kerk begroet hen dan ook met broederlijke eerbied en liefde (...). Zij die uit het geloof in het doopsel zijn gerechtvaardigd, worden in Christus ingelijfd en dragen daarom de naam christenen en zij worden door de zonen en de dochters van de katholieke Kerk terecht als broeders en zusters in de Heer erkend". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 3. vert. uit Lat.