De charismata dienen in dank aanvaard te worden door degene die ze ontvangt, maar ook door alle leden van de Kerk. Ze vormen immers een wonderbaarlijke rijkdom van genade voor de apostolische vitaliteit en de heiligheid van heel het lichaam van Christus, mits het echter wel gaven betreft die werkelijk van de heilige Geest afkomstig zijn en mits deze dan gebruikt worden op een manier die volledig overeenkomt met de authentieke ingevingen van diezelfde Geest, d.w.z. overeenkomstig de liefde, de ware maatstaf van de charismata. Vgl. 1 Kor. 13