
15 augustus 1997
Vanaf het begin heeft Jezus zijn leerlingen in zijn leven laten delen; Vgl. Mc. 1, 16-20 Vgl. Mc. 3, 13-19 Hij heeft hun het mysterie van het koninkrijk geopenbaard; Vgl. Mt. 13, 10-17 Hij heeft hen deelgenoten gemaakt aan zijn zending, zijn vreugde Vgl. Lc. 10, 17-20 en lijden. Vgl. Lc. 22, 28-30 Jezus spreekt over een nog inniger gemeenschap tussen Hem en diegenen die Hem zouden volgen: "Blijft in Mij, zoals Ik in u (...). Ik ben de wijnstok, gij de ranken" (Joh. 15, 4-5). En Hij kondigt een mysterievolle en werkelijke gemeenschap aan tussen zijn eigen lichaam en het onze.. "Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem" (Joh. 6, 56).