15 augustus 1997
Op de dag van Pinksteren werd de Geest van de belofte uitgestort over de leerlingen, die "allen bijeen waren op dezelfde plaats" (Hand. 2, 1), in afwachting van de Geest, terwijl ze "allen eensgezind bleven volharden in het gebed" (Hand. 1,14). De Geest, die de Kerk onderwijst en haar herinnert aan wat Jezus gezegd heeft, Vgl. Joh. 14, 26 zal haar ook vormen tot een leven van gebed.
"Toen het werk dat de Vader zijn Zoon had opgedragen op aarde te verrichten, volbracht was, werd op de dag van Pinksteren de Heilige Geest gezonden om de Kerk blijvend te heiligen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4. vert. uit Lat. Toen "werd de Kerk in het openbaar bekendgemaakt ten overstaan van de menigte en de verspreiding van het Evangelie onder de volken nam een aanvang door de prediking". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 4. vert. uit Lat. Omdat de Kerk het "bijeenroepen" is van alle mensen tot het heil, is zij van nature missionair, gezonden door Christus tot alle volken om hen tot zijn leerlingen te maken. Vgl. Mt. 28, 19-20 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 2. 5-6
Uit de viering blijkt dat de vrucht van het sacrament van het Vormsel de bijzondere uitstorting van de heilige Geest is, zoals weleer, op de dag van Pinksteren, de Geest over de apostelen werd uitgestort.