Op de dag van Pinksteren (aan het einde van de zeven weken van de paastijd) wordt het Pasen van Christus vervuld in de uitstorting van de heilige Geest, die getoond, gegeven en meegedeeld wordt als goddelijke persoon: vanuit zijn volheid verspreidt Christus, de Heer, de Geest in overvloed. Vgl. Hand. 2, 33-36