CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Johannes is méér dan een profeet"
Vgl. Lc. 7, 26
. In hem voltooit de heilige Geest zijn "spreken door de profeten". Johannes rondt de door Elia begonnen cyclus van profeten af.
Vgl. Mt. 11, 13-14
Hij kondigt de onmiddellijke nabijheid van de vertroosting van Israël aan. Hij is de " stem" van de vertrooster die komt
Vgl. Joh. 1, 23
Vgl. Jes. 40, 1-3
Zoals de Geest van de waarheid zal doen, zo "komt hij tot getuigenis, om te getuigen van het licht" (
Joh. 1, 7).
Vgl. Joh. 15, 26
Vgl. Joh. 5, 33
Met betrekking tot Johannes vervult de Geest zo "het zoeken van de profeten" en het "verlangen" van de engelen
Vgl. 1 Pt. 1, 10-12
: "Op wie gij de Geest zult zien neerdalen en blijven rusten, Hij is het die doopt met de heilige Geest. Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God (...). Zie, het Lam Gods" (
Joh. 1, 33-36).
In de gemeenschap van de heiligen zijn in de loop van de hele geschiedenis van de kerken verschillende vormen van spiritualiteit tot ontwikkeling gekomen. Het persoonlijk charisma van iemand die getuigenis aflegt van de liefde van God voor de mensen, is overdraagbaar gebleken, zoals de geest van Elia op Elisa Vgl. 2 Kon. 2, 9
en op Johannes de Doper Vgl. Lc. 1, 17
kon overgaan; zodoende kunnen leerlingen deel hebben aan die geest. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de vernieuwing en aanpassing van het religieuze leven, Perfectae Caritatis (28 okt 1965), 2 In een spiritualiteit komen ook andere stromingen, liturgische èn theologische, samen en zij getuigt van de inculturatie van het geloof in een menselijke context en zijn geschiedenis. De vormen van christelijke spiritualiteit nemen deel aan de levende traditie van het gebed en zijn onontbeerlijke leidraden voor de gelovigen. In hun rijke verscheidenheid breken ze als in een prisma het zuivere en enige licht van de heilige Geest.
"De Geest is werkelijk de plaats van de heiligen en voor de Geest is de heilige een bijzonder geschikte verblijfplaats, want de heilige biedt zich aan om met God te wonen en hij wordt ook wel tempel van God genoemd". H. Basilius van Caesarea, Liber de Spiritu Sancto. 26,62, vert. uit Gr.
Met het doopsel aanvaardt en begint Jezus zijn zending als lijdende Dienaar. Hij laat zich bij de zondaars rekenen.
Vgl. Jes. 53, 12
Hij is al "het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt" (
Joh. 1, 29). Hij loopt al vooruit op het "doopsel" van zijn bloedige dood.
Vgl. Mc. 10, 38
Vgl. Lc. 12, 50
Hij komt reeds "de gerechtigheid volledig vervullen" (
Mt. 3, 15), d.w.z. Hij onderwerpt zich geheel aan de wil van zijn Vader: uit liefde stemt Hij in met dit doopsel van de dood tot vergeving van onze zonden.
Vgl. Mt. 26, 39
Op deze aanvaarding antwoordt de stem van de Vader die heel zijn welbehagen vindt in zijn Zoon.
Vgl. Lc. 3, 22
Vgl. Jes. 42, 1
De Geest die Jezus vanaf zijn ontvangenis in volheid bezit, komt op Hem "rusten"
Vgl. Joh. 1, 32-33
Vgl. Jes. 11, 2
Hij zal voor heel de mensheid de bron van deze Geest zijn. Bij zijn doop "ging de hemel open" (
Mt. 3, 16), die de zonde van Adam gesloten had; en het water wordt door de afdaling van Jezus en de Geest geheiligd, een begin van de nieuwe schepping.