15 augustus 1997
Hoe gaat Jeruzalem zijn Messias ontvangen? Hoewel Jezus zich altijd onttrokken had aan de pogingen van het volk om Hem tot koning te maken, Vgl. Joh. 6, 15 kiest Hij wel het tijdstip uit van zijn Messiaanse intocht in de stad van "zijn vader David" (Lc. 1, 32) Vgl. Mt. 21, 1-11 en bereidt deze intocht tot in de details voor. Hij wordt toegejuicht als de zoon van David, Hij die het heil brengt (Hosanna wil zeggen: "red toch!", "geef het heil!"). De "koning der glorie" (Ps. 24, 7-10) gaat nu zijn stad binnen, "gezeten op een ezel" (Zach. 9, 9): Hij verovert de dochter van Sion, een voorafbeelding van zijn Kerk, niet met list of geweld, maar met een nederigheid die getuigt van de waarheid. Vgl. Joh. 18, 37 Daarom zijn de onderdanen van zijn koninkrijk op die dag, de kinderen Vgl. Mt. 21, 15-16 Vgl. Ps. 8, 3 en de "armen van God" die Hem toejuichen, zoals de engelen Hem verkondigden aan de herders. Vgl. Lc. 19, 38 Vgl. Lc. 2, 14 Hun toejuiching "Gezegend Hij die komt in de naam des Heren" (Ps. 118, 26) wordt door de Kerk in het "Sanctus" van de Eucharistieviering herhaald aan het begin van de herdenking van het Pasen van de Heer.