15 augustus 1997
Vanaf de dag dat Petrus heeft beleden dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, de Meester, "begon Hij zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan, dat Hij daar veel zou moeten lijden (...) en dat Hij na ter dood gebracht te zijn op de derde dag zou verrijzen" (Mt. 16, 21). Petrus wijst deze aankondiging af, Vgl. Mt. 16, 22-23 de anderen begrijpen ze evenmin. Vgl. Mt. 17, 23 Vgl. Lc. 9, 45 Het is in deze context dat de mysterieuze episode plaatsvindt van de gedaanteverandering van Jezus, Vgl. Mt. 17, 1-8. par. Vgl. 2 Pt. 1, 16-18 boven op een hoge berg, voor de ogen van drie door Hem gekozen getuigen: Petrus, Jakobus en Johannes. Het gelaat en de kleding van Jezus worden stralend wit, Mozes en Elia verschijnen, en zij "spreken tot Hem over zijn heengaan, dat Hij in Jeruzalem zou voltrekken" (Lc. 9, 31). Een wolk omhult hen en een stem uit de hemel zegt: "Dit is mijn Zoon, de Uitverkorene, luistert naar Hem" (Lc. 9, 35).