CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Jezus heeft Petrus een bijzondere macht verleend: "Ik zal u de sleutels geven van het rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn" (
Mt. 16, 19). De "macht der sleutels" wijst op het gezag om te heersen over het huis van God, dat de kerk is. Jezus, "de goede herder", (
Joh. 10, 11) heeft deze opdracht na zijn verrijzenis bevestigd. "Weid mijn schapen" (
Joh. 21, 15-17). De macht om "te binden en te ontbinden" betekent de bevoegdheid om zonden te vergeven, om beslissingen op leerstellig gebied af te kondigen en binnen de Kerk disciplinaire maatregelen te nemen. Jezus heeft deze bevoegdheid aan de Kerk gegeven via het ambt van de apostelen
Vgl. Mt. 18, 18
en vooral dat van Petrus, de enige aan wie Hij uitdrukkelijk de sleutels van het koninkrijk heeft toevertrouwd.