Christus staat in het midden van deze verzameling mensen in "Gods familie". Hij roept hen rondom zich samen door zijn woord, door zijn tekenen die het rijk van God zichtbaar maken, door het zenden van zijn leerlingen. Hij zal de komst van zijn rijk vooral verwezenlijken door het grote mysterie van zijn Pasen: zijn dood op het kruis en zijn verrijzenis. "En wanneer Ik van de aarde zal zijn omhooggeheven, zal Ik allen tot Mij trekken" (Joh. 12, 32). Alle mensen zijn tot deze vereniging met Christus geroepen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3