
15 augustus 1997
In de onderdanigheid aan zijn moeder en aan zijn wettelijke vader brengt Jezus op volmaakte wijze het vierde gebod in praktijk. Die onderwerping is het beeld in de tijd van zijn kinderlijke gehoorzaamheid aan zijn hemelse Vader. De dagelijkse gehoorzaamheid van Jezus aan Jozef en Maria kondigde de onderdanigheid van Witte Donderdag aan en liep hierop vooruit: "Niet mijn wil (...)" (Lc. 22, 42). De gehoorzaamheid van Christus in het alledaagse van het verborgen leven was reeds het begin van het herstel van hetgeen de ongehoorzaamheid van Adam verwoest had. Vgl. Rom. 5, 19
Zolang het kind in het huis van zijn ouders woont, moet het gehoorzamen aan elke vraag van de ouders, wanneer die vraag gerechtvaardigd wordt door het welzijn van het kind of dat van het gezin. "Kinderen, gehoorzaamt uw ouders in alles, want dit is de Heer welgevallig" (Kol. 3, 20). Vgl. Ef. 6, 1 De kinderen moeten ook gehoorzamen aan de redelijke voorschriften van hun opvoeders en van al diegenen waaraan de ouders hen hebben toevertrouwd. Maar indien een kind in geweten overtuigd is dat het zedelijk slecht is aan een bepaald bevel te gehoorzamen, mag het dit niet uitvoeren.
Ook wanneer ze gaandeweg volwassen worden, zullen de kinderen hun ouders blijven eerbiedigen. Zij zullen tegemoetkomen aan hun wensen, ze zullen hen graag om raad vragen en hun terechte vermaningen aanvaarden. Wanneer de kinderen zelfstandig worden, houdt de verplichting hun ouders te gehoorzamen op, maar niet het respect, dat zij blijvend verschuldigd zijn. Dat vindt immers zijn oorsprong in de vrees van God, die één van de gaven van de heilige Geest is.
De Heer heeft aan de vader aanzien gegeven bij zijn kinderen, en Hij heeft het oordeel van de moeder bindend gemaakt voor haar zonen. Wie zijn vader hoogacht, krijgt vergeving van zijn zonden en wie zijn moeder eer bewijst, is als iemand die schatten verzamelt. Wie zijn vader hoogacht, zal vreugde aan zijn kinderen beleven en als hij bidt, wordt hij verhoord. Wie zijn vader eer bewijst, zal lang leven, en wie luistert naar de Heer zal zijn moeder aanzien geven (Sir. 3, 2-6).Zoon verzorg uw vader als hij oud is, en doe hem geen verdriet, zolang hij leeft. Ook al is zijn verstand verzwakt, gij moet het hem niet kwalijk nemen, en hem niet verachten, gij die nog al uw krachten hebt (...). Hij die zijn vader in de steek laat, staat gelijk met een godslasteraar en wie zijn moeder treitert, is door de Heer vervloekt (Sir. 3, 12-13.16).
De beker van het Nieuwe Verbond waarop Jezus bij het laatste avondmaal vooruitgelopen is door zichzelf aan te bieden Vgl. Lc. 22, 20 , ontvangt Hij vervolgens uit handen van de Vader in zijn doodsangst in Getsemane Vgl. Mt. 26, 42 door "gehoorzaam te worden tot de dood" (Fil. 2, 8). Vgl. Heb. 5, 7-8 Jezus bidt: "Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan..." (Mt. 26, 39). Hij drukt zo de afschuw uit die de dood betekent voor zijn menselijke natuur. Zijn menselijke natuur is immers, evenals de onze, bestemd voor het eeuwige leven; bovendien was zij, anders dan de onze, volkomen vrij van de zonde Vgl. Heb. 4, 15 die de dood veroorzaakt Vgl. Rom. 5, 12 ; maar bovenal is de menselijke natuur van Jezus opgenomen in de goddelijke persoon van de "leidsman ten leven" (Hand. 3, 15), van de "levende". Vgl. Openb. 1, 17 Vgl. Joh. 1, 4 Vgl. Joh. 5, 26 Door met zijn menselijke wil ermee in te stemmen dat de wil van de Vader geschiede Vgl. Mt. 26, 42 , aanvaardt Hij zijn verlossende dood om in zijn eigen lichaam onze zonden op het kruishout te dragen" (1 Pt. 2, 24).