CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
"Zie, iets nieuws ga Ik maken" (
Jes. 43, 19): twee profetische lijnen, waarvan de één gebaseerd is op de verwachting van de Messias en de ander op de aankondiging van een nieuwe Geest, beginnen zich af te tekenen en komen samen in de kleine rest, het volk der armen,
Vgl. Sef. 2, 3
dat vol hoop wacht op de " vertroosting van Israël" en de "bevrijding van Jeruzalem". (
Lc. 2, 25.38)
Hierboven is gezegd, hoe Jezus de profetieën die Hem betroffen, vervuld heeft. Hier blijft de behandeling beperkt tot de profetieën waarin de verhouding tussen de Messias en zijn Geest helder tot uitdrukking komt.
De verwijderde
voorbereiding van het verzamelen van Gods volk begint met de roeping van Abraham, aan wie God belooft dat hij de vader van een groot volk zal worden.
Vgl. Gen. 12, 2
Vgl. Gen. 15, 5-6
De directe voorbereiding begint met de uitverkiezing van Israël als het volk van God.
Vgl. Ex. 19, 5-6
Vgl. Deut. 7, 6
Door zijn uitverkiezing moet Israël het teken zijn van de toekomstige verzameling van alle volken.
Vgl. Jes. 2, 2-5
Vgl. Mi. 4, 1-4
Maar reeds de profeten beschuldigen Israël ervan dat het het verbond verbroken heeft en zich als een ontuchtige vrouw gedraagt.
Vgl. Hos. 1. enz. Zij kondigen een nieuw en eeuwig Verbond aan.
Vgl. Jer. 31, 31-34
Vgl. Jes. 55, 3
"Dat Nieuwe Verbond heeft Christus ingesteld".
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 9