CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De Messiaanse zalving van Jezus toont zijn goddelijke zending. "Dit geeft trouwens zijn naam zelf al aan. Want in de naam van Christus hoort men drieërlei: Hij die Hem gezalfd heeft, Hij die gezalfd is, en de zalving zelf waarmee Hij gezalfd is: de Vader heeft immers gezalfd, maar de Zoon is gezalfd in de Geest die de zalving is".
H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3,18,3, vert. uit Lat. Zijn eeuwige Messiaanse zalving heeft zich tijdens zijn aardse leven geopenbaard bij zijn doopsel door Johannes, toen "God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en met macht" (
Hand. 10, 38), "opdat Hij aan Israël geopenbaard zou worden" (
Joh. 1, 31) als zijn Messias. Zijn werken en woorden zullen Hem doen kennen als "de Heilige Gods"
Vgl. Mc. 1, 24
Vgl. Joh. 6, 69
Vgl. Hand. 3, 14
.
Het begin
Vgl. Lc. 3, 23
van het openbare leven van Jezus is zijn doopsel door Johannes in de Jordaan.
Vgl. Hand. 1, 22
Johannes verkondigde "een doopsel van bekering tot vergeving van de zonden" (
Lc. 3, 3). Een menigte zondaars, tollenaars en soldaten,
Vgl. Lc. 3, 10-14
Farizeeën, Sadduceeën
Vgl. Mt. 3, 7
en ontuchtige vrouwen
Vgl. Mt. 21, 32
komt zich door hem laten dopen. "Dan verschijnt Jezus". De Doper aarzelt, maar Jezus dringt aan: Hij ontvangt het doopsel. Dan komt de heilige Geest in de gedaante van een duif over Jezus en een stem uit de hemel verkondigt: "Dit is mijn welbeminde Zoon"
Vgl. Mt. 3, 13-17
. Dit is de openbaring ("Epifanie") van Jezus als Messias van Israël en Zoon van God.