CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De harmonie waarin zij dankzij de oorspronkelijke gerechtigheid gevestigd waren, is vernietigd; de macht van de geestelijke vermogens van de ziel over het lichaam wordt teniet gedaan;
Vgl. Gen. 3, 7
de eenheid van man en vrouw wordt blootgesteld aan spanningen;
Vgl. Gen. 3, 11-13
hun verhouding zal gekenmerkt worden door begeerte en overheersing.
Vgl. Gen. 3, 16
De harmonie met de schepping wordt verbroken: de zichtbare schepping is voor de mens vreemd en vijandig geworden.
Vgl. Gen. 3, 17.19
Door de schuld van de mens is de schepping onderworpen "aan een zinloos bestaan" (
Rom. 8, 20). Tenslotte zal het gevolg, uitdrukkelijk aangekondigd voor het geval het vergrijp van ongehoorzaamheid plaatsvindt,
Vgl. Gen. 2, 17
werkelijkheid worden: de mens "zal terugkeren naar de grond waaruit hij is genomen" (
Gen. 3, 19).
De dood doet zijn intrede in de geschiedenis van de mensheid. Vgl. Rom. 5, 12