• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
In de historische omstandigheden waarin hij leeft, ondervindt de mens echter tal van moeilijkheden om God alleen maar met het licht van zijn verstand te kennen:
"Want al kan het menselijk verstand, om het eenvoudig te zeggen, door zijn natuurlijke krachten en zijn natuurlijk licht tot een ware en zekere kennis komen van een persoonlijke God, die de wereld door zijn voorzienigheid in stand houdt en bestuurt, en omtrent de natuurwet die door de Schepper in ons hart is neergelegd, toch zijn er niet weinig factoren die het verstand verhinderen zijn natuurlijk vermogen daadwerkelijk en met vrucht te gebruiken. Want de waarheden die betrekking hebben op God en op de verhouding van de mens tot God, gaan de orde van de zintuiglijk waarneembare wereld volstrekt te boven; en wanneer men deze waarheden in praktijk gaat brengen en zijn leven ernaar gaat inrichten, vraagt dat algehele toewijding en zelfverloochening. Nu ondervindt het menselijk verstand bij het verwerven van de kennis van deze waarheden moeilijkheden zowel vanwege de invloed van de zintuigen en de verbeelding als vanwege de slechte begeerten, die een gevolg zijn van de erfzonde. En zo beelden de mensen zich bij dit alles gemakkelijk in dat de dingen die ze liever niet als waar zouden zien, ook inderdaad niet waar of minstens twijfelachtig zijn." Paus Pius XII, Encycliek, Over sommige valse meningen die de grondslagen van de Katholieke leer dreigen te ondermijnen, Humani Generis (12 aug 1950), 2. vert. uit Lat.
Daarom heeft de mens er behoefte aan verlicht te worden door de openbaring van God, niet alleen inzake hetgeen zijn begrip te boven gaat, maar ook inzake "hetgeen op godsdienstig en zedelijk gebied voor het verstand op zichzelf niet ontoegankelijk is, opdat ook dit in de huidige omstandigheden waarin het mensdom verkeert, door allen gemakkelijk, met vaste zekerheid en zonder enige vermenging met dwalingen kan worden gekend". Paus Pius XII, Encycliek, Over sommige valse meningen die de grondslagen van de Katholieke leer dreigen te ondermijnen, Humani Generis (12 aug 1950), 3 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 6 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965) H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. 1,1,1
Wanneer de kerk het vermogen van het menselijk verstand God te kennen verdedigt, dan spreekt zij haar vertrouwen uit dat het mogelijk is tot alle mensen en met alle mensen over God te spreken. Deze overtuiging is het vertrekpunt voor haar dialoog met de andere godsdiensten, met de filosofie en de wetenschappen, evenals met de ongelovigen en de atheïsten.
Aangezien onze kennis van God beperkt is, is ons spreken over God het ook. Wij kunnen God slechts noemen door te beginnen bij zijn schepselen, en dat overeenkomstig onze beperkte menselijke manier van kennen en denken.
De schepselen dragen alle een zekere gelijkenis met God in zich, heel bijzonder de mens die geschapen is naar het beeld en de gelijkenis van God. De talrijke volmaaktheden van de schepselen (hun waarheid, hun goedheid en hun schoonheid) zijn derhalve een weerspiegeling van de oneindige volmaaktheid van God. Daarom kunnen wij God benoemen uitgaand van de volmaaktheden van zijn schepselen, "want uit de grootheid en de schoonheid van de schepselen wordt men door vergelijking hun Schepper gewaar" (Wijsh. 13, 5).
God gaat ieder schepsel te boven. Wij moeten daarom ons spreken over God zonder ophouden zuiveren van beelden, van wat er beperkt en onvolmaakt aan is om de "onuitsprekelijke, onbegrijpelijke, onzichtbare en ongrijpbare". Liturgie van H. Johannes Chrysostomus, Anafoor God niet te verwarren met onze menselijke voorstellingen. Onze menselijke woorden schieten altijd tekort in vergelijking met het mysterie van God.

Wanneer wij zo over God spreken, dan drukt onze taal zich weliswaar uit op een menselijke manier, maar ze bereikt werkelijk God zelf zonder Hem evenwel in zijn oneindige eenvoud onder woorden te kunnen brengen. Men moet immers niet vergeten dat "men niet kan wijzen op enige gelijkheid tussen Schepper en schepsel zonder dat er gewezen kan worden op een nog grotere ongelijkheid" 4e Concilie van Lateranen, Hfd 2. Over de dwalingen van abt Joachim de Fiore, Caput 2. De errore Abbatis Ioachim (11 nov 1215), 4. vert. uit Lat. en dat "wij van God niet kunnen begrijpen wat Hij is, maar slechts wat Hij niet is, en in welke verhouding de andere wezens tot Hem staan". H. Thomas van Aquino, Summa Contra Gentiles. 1,30, vert. uit Lat.

Document

Naam: CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
Soort: Catechismus-Compendium
Datum: 15 augustus 1997
Copyrights: © 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"
Bewerkt: 15 december 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test