CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De heilige Augustinus zegt over hen: "'Engel' geeft de functie aan, niet de natuur. Vraagt gij naar de naam van deze natuur? Dat is geest. Vraagt gij naar de functie? Dat is engel. Naar wat hij is, is het een geest, naar wat hij doet, is het een engel".
H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 103,1,15, in; PL 37,1348-1349, vert. uit Lat. De engelen zijn met heel hun wezen
dienaren en boodschappers van God. Aangezien zij "voortdurend het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is" (
Mt. 18, 10) aanschouwen, zijn zij "uitvoerders van zijn bevel" (
Ps. 103, 20).
Christus is het middelpunt van de wereld van de engelen. Het zijn
zijn engelen. "Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen..." (
Mt. 25, 31). Zij zijn van Hem, omdat zij
door en
voor Hem geschapen zijn: "Want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappijen en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem" (
Kol. 1, 16). Zij zijn des te meer van Hem, omdat Hij hen tot boodschappers gemaakt heeft van zijn heilsplan: "Wat zijn zij anders dan dienende geesten, uitgezonden ten behoeve van hen voor wie het heil is weggelegd?" (
Heb. 1, 14).
Zij zijn er vanaf de schepping
Vgl. Job 38, 7. waar zij "zonen van God" genoemd worden
en in heel de heilsgeschiedenis, zij kondigen van verre en van dichtbij dit heil aan en staan in dienst van het goddelijk plan van de verwezenlijking hiervan: zij sluiten het aards paradijs,
Vgl. Gen. 3, 24
beschermen Lot,
Vgl. Gen. 19 redden Hagar en haar kind,
Vgl. Gen. 21, 17
houden Abrahams hand tegen,
Vgl. Gen. 22, 11
door hun dienstwerk wordt de Wet meegedeeld,
Vgl. Hand. 7, 53
zij leiden het volk van God,
Vgl. Ex. 23, 20-23
zij kondigen geboorten
Vgl. Re. 13 en roepingen
Vgl. Re. 6, 11-24
Vgl. Jes. 6, 6
aan, zij staan de profeten bij,
Vgl. 1 Kon. 19, 5
om maar enkele voorbeelden te noemen. Tenslotte is het de engel Gabriël die de geboorte van de Voorloper en van Jezus zelf aankondigt.
Vgl. Lc. 1, 11.26
Vanaf de menswording tot de Hemelvaart is het leven van het mensgeworden Woord omgeven door de verering en de dienst van de engelen. Wanneer God "de eerstgeborene de wereld binnenleidt, zegt Hij: 'Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen"' (
Heb. 1, 6). Hun lofzang bij de geboorte van Christus klinkt nog steeds door in de lofprijzing van de kerk: "Eer aan God..." (
Lc. 2, 14). Zij beschermen Jezus' jeugd,
Vgl. Mt. 1, 20
Vgl. Mt. 2, 13.19
dienen Hem in de woestijn,
Vgl. Mc. 1, 12
Vgl. Mt. 4, 11
sterken Hem in zijn doodsangst,
Vgl. Lc. 22, 43
terwijl Hij door hen uit de handen van de vijanden gered had kunnen worden,
Vgl. Mt. 26, 53
zoals eens Israël.
Vgl. 2 Mak. 10, 29-30
Vgl. 2 Mak. 11, 8
Het zijn ook de engelen die "evangeliseren"
Vgl. Lc. 2, 10
, wanneer zij de Blijde Boodschap van de menswording
Vgl. Lc. 2, 8-14
en van de verrijzenis
Vgl. Mc. 16, 5-7
van Christus aankondigen. Zij zullen er zijn bij de wederkomst van Christus die zij aankondigen,
Vgl. Hand. 1, 10-11
in dienst van zijn oordeel.
Vgl. Mt. 13, 41
Vgl. Mt. 25, 31
Vgl. Lc. 12, 8-9
In haar liturgie voegt de Kerk zich bij de engelen om de driewerf heilige God te aanbidden; Vgl. Missale Romanum, "Sanctus" zij roept hun bijstand in (zoals in het gebed In Paradisum deducant te angeli... van de begrafenisliturgie België: De orde van dienst voor de uitvaartliturgie, Brussel: (ICLZ 1971) nr 50/Nederland: De uitvaartliturgie (1976): nr. 50, of in de "Hymne van de cherubijnen" in de Byzantijnse liturgie Byzantijnse Liturgie van de H. Johannes Chrysostomus, Hymne van de cherubijnen) en zij viert meer in het bijzonder de gedachtenis van bepaalde engelen (de engelbewaarders, de heilige Michaël, de heilige Gabriël, de heilige Rafaël).