CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Engelen en mensen, met rede begaafde en vrije schepselen, moeten naar hun uiteindelijke bestemming voortgaan uit een vrije keuze en op liefde gebaseerde voorkeur. Zij kunnen derhalve van de rechte weg afdwalen. Zij hebben in feite gezondigd. Zó is
het morele kwaad in de wereld gekomen, een kwaad dat onmetelijk veel erger is dan het fysieke kwaad. God is op geen enkele manier, direct noch indirect, de oorzaak van het morele kwaad.
H. Augustinus, De Libero Arbitrio (1 jan 388). 1.1.1 H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. 1-2,79,1 Hij laat het wel toe, omdat Hij de vrijheid van zijn schepsel respecteert en op mysterieuze wijze er het goede weet uit te halen:
Immers, aangezien de almachtige God (...) oneindig goed is, zou Hij op geen enkele manier enig kwaad in zijn werken laten voortbestaan, als Hij niet zo almachtig en goed was om ook uit het kwade het goede te laten ontstaan. H. Augustinus, Enchiridion ad Laurentium de fide et spe et caritate. 11,3