CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Waarom heeft God geen wereld geschapen die zo volmaakt is dat er geen kwaad in kan bestaan? Overeenkomstig zijn oneindige macht zou God te allen tijde iets beters kunnen scheppen.
Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I,25,6 Toch heeft Hij in zijn oneindige wijsheid en goedheid uit vrije wil een wereld willen scheppen "in staat van op 'weg' zijn" naar haar uiteindelijke volmaaktheid. Dit wordend karakter brengt in Gods heilsplan met zich mee dat met het verschijnen van bepaalde wezens het verdwijnen van andere gepaard gaat, met het volmaaktere ook het minder volmaakte en met de opbouw in de natuur tevens afbraak. Met het fysieke goed is derhalve ook het
fysieke kwaad gegeven, zolang de schepping niet haar voltooiing bereikt heeft.
Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over kerkelijke moraalleer, Veritatis Splendor (6 aug 1993). 3,71