15 augustus 1997
Welnu, een dergelijk gevecht en een dergelijke overwinning zijn alleen maar mogelijk in het gebed. Door zijn gebed zegeviert Jezus over de verleider, meteen al aan het begin Vgl. Mt. 4, 1-11 en in het uiteindelijke gevecht van zijn doodstrijd. Vgl. Mt. 26, 36-44 In deze bede aan de Vader verenigt Christus ons met zijn gevecht en zijn doodsstrijd. Er wordt met nadruk Vgl. Mc. 13, 9.23.33-37 Vgl. Mc. 14, 38 Vgl. Lc. 12, 35-40 een beroep gedaan op de waakzaamheid van het hart in gemeenschap met zijn waakzaamheid. De waakzaamheid is "de hoedster van het hart" en Jezus vraagt aan de Vader om ons te "bewaren in zijn Naam". Vgl. Joh. 17, 11 De Heilige Geest probeert ons onophoudelijk op te wekken tot deze waakzaamheid. Vgl. 1 Kor. 16, 13 Vgl. Kol. 4, 2 Vgl. 1 Tess. 5, 6 Vgl. 1 Pt. 5, 8 Heel de dramatische betekenis van deze bede ligt hierin dat zij verband houdt met de laatste bekoring van ons gevecht op aarde; in deze bede vragen wij om volharding in het laatste uur. "Ik kom als een dief! Gelukkig de mens die wakker blijft!" (Openb. 16, 15).