15 augustus 1997
"Heilige Maria, moeder van God, bid voor ons (...)". Met Elisabeth geven wij uiting aan onze verwondering: "Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?" (Lc. 1, 43). Omdat Maria ons Jezus geeft, haar zoon, is zij de Moeder van God en onze moeder; wij kunnen haar al onze zorgen en onze verlangens toevertrouwen: zij bidt voor ons, zoals zij voor zichzelf gebeden heeft: "Mij geschiede naar uw woord" (Lc. 1, 38). Doordat wij ons toevertrouwen aan haar gebed, geven wij ons met haar over aan de wil van God: "Uw wil geschiede"."Bid voor ons, zondaars, nu en in het uur van onze dood". Doordat wij aan Maria vragen om voor ons te bidden, erkennen wij dat wij arme zondaars zijn, en richten wij ons tot de " moeder van barmhartigheid", tot de volmaakt heilige. "Nu", in het heden van ons leven, verlaten wij ons op haar. En ons vertrouwen breidt zich uit, zodat wij vanaf nu "het uur van onze dood" in haar handen leggen. Moge zij daar aanwezig zijn, zoals zij ook aanwezig was bij de dood aan het kruis van haar zoon, en moge zij ons in het uur van ons heengaan opnemen als onze moeder, Vgl. Joh. 19, 27 om ons te leiden naar haar zoon, Jezus, in het paradijs.