15 augustus 1997
"Spreekt elkander toe in psalmen en hymnen en liederen, ingegeven door de Geest. Zingt en speelt voor de Heer van ganser harte" (Ef. 5, 19). Vgl. Kol. 3, 16 Net als de door de Heilige Geest geïnspireerde schrijvers van het Nieuwe Testament herlezen de eerste christelijke gemeenten het psalmboek door er het mysterie van Christus in te bezingen. Maar in de vernieuwende kracht van de Geest schrijven ze ook hymnen en lofzangen die het ongehoorde gebeuren dat God in zijn Zoon verwezenlijkt heeft, als uitgangspunt hebben: het gaat hier concreet om zijn menswording, zijn dood die de dood overwint, zijn verrijzenis en zijn verheffing aan zijn rechter hand. Vgl. Fil. 2, 6-11 Vgl. Kol 1, 15-20 Vgl. Ef. 5, 14 Vgl. 1 Tim. 3, 16 Vgl. 1 Tim. 6, 15-16 Vgl. 2 Tim. 2, 11-13 Uit dit "wonderwerk" van de hele heilseconomie komt de lofprijzing, de lofzang op God voort. Vgl. Ef. 1, 3-14 Vgl. Rom. 16, 25-27 Vgl. Ef. 3, 20-21 Vgl. Judas 24-25