15 augustus 1997
Het gebed tot Jezus werd al verhoord tijdens zijn openbare leven, via tekenen die vooruitliepen op de macht van zijn dood en verrijzenis: Jezus verhoorde het gelovige gebed, uitgedrukt hetzij in woorden (de melaatse; Vgl. Mc. 1, 40-41 Jaïrus; Vgl. Mc. 5, 36 de Kananeese; Vgl. Mc. 7, 29 de goede moordenaar Vgl. Lc. 23, 39-43 ) hetzij in stilte (de dragers van de lamme; Vgl. Mc. 2, 5 de vrouw die aan bloedvloeiing lijdt en die zijn kleren aanraakt; Vgl. Mc. 5, 28 de tranen en de balsem van de zondares Vgl. Lc. 7, 37-38 ). Het dringende verzoek van de blinden "Heb medelijden met ons, Zoon van David" (Mt. 9, 27) of "Zoon van David, heb medelijden met mij" (Mc. 10, 48) is overgenomen in de traditie van het gebed tot Jezus: "Jezus, Christus, Zoon van God, Heer, wees mij, zondaar, genadig!". Of het nu gaat om genezing van ziekten of vergiffenis van zonden, Jezus beantwoordt steeds het gebed dat Hem met geloof aanroept: "Ga in vrede, uw geloof heeft u gered".
De heilige Augustinus vat op bewonderenswaardige wijze de drie dimensies van het gebed van Jezus samen: "Hij bidt voor ons als onze priester. Hij bidt in ons allen als ons hoofd en wij bidden tot Hem als onze God. Erkennen wij dan ook onze stem in Hem en zijn stem in ons". H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 85,1 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Liturgie van de Getijden volgens de Romeinse ritus (tweede standaarduitgave 1985), Algemene inleiding op het getijdengebed, Institutio Generalis de Liturgia Horarum (7 apr 1985). 7 (in: Getijdenboek, Alg. inl./Eigen teksten blz. 23; Vgl. ook: Getijdenboek. Lect. I,2,92
Deze aanroeping die getuigt van een volkomen eenvoudig geloof, heeft zich in de traditie van het gebed onder verschillende gedaantes in het oosten en het westen ontwikkeld. De meest gebruikelijke verwoording ervan, overgeleverd door de geestelijke schrijvers van de Sinaï, van Syrië en van Athos. is de aanroeping: "Jezus, Christus, Zoon van God, Heer, heb medelijden met ons, zondaars!" Hierin wordt de christologische hymne aan de gemeente van Filippi Vgl. Fil. 2, 6-11 verbonden met de uitroep van de tollenaar en van hen die bedelen om het licht. Vgl. Lc. 18, 13 Vgl. Mc. 10, 46-52 Door deze aanroeping wordt het hart afgestemd op de ellende van de mensen en op het medelijden van hun Heiland.