
15 augustus 1997
God hernieuwt zijn belofte ten overstaan van Jakob, de voorvader van de twaalf stammen van Israël. Vgl. Gen. 28, 10-22 Voordat hij zijn broer Esau onder ogen durft te komen, worstelt hij een nacht lang met een geheimzinnige "vreemdeling" die weigert zijn naam bekend te maken, maar hem zegent alvorens hem te verlaten bij het aanbreken van de dag. De spirituele traditie van de kerk heeft uit dit verhaal het symbool bewaard van het gebed als gevecht van het geloof en als overwinning van de volharding. Vgl. Gen. 32, 25-31 Vgl. Lc. 18, 1-8