15 augustus 1997
God roept als eerste de mens. Of de mens nu zijn Schepper vergeet of zich ver van zijn gezicht verborgen houdt, of hij nu zijn afgodsbeelden naloopt of de godheid ervan beschuldigt hem te hebben verlaten: de levende en ware God roept elke persoon onvermoeibaar op tot de mysterievolle ontmoeting die bestaat in het gebed. Deze liefdevolle toenadering van de trouwe God komt in het gebed altijd het eerst, de toenadering van de mens is altijd een antwoord daarop. Naarmate God zich openbaart en Hij de mens aan zichzelf openbaart, manifesteert het gebed zich als een wederkerige oproep, een drama van verbondenheid. Door middel van woorden en handelingen schakelt dat drama het hart in. Het drama ontvouwt zich dwars door de hele heilsgeschiedenis heen.