15 augustus 1997
Wat men de permissiviteit van de zeden noemt, berust op een verkeerde opvatting van de menselijke vrijheid; om opgebouwd te kunnen worden, moet de vrijheid eerst door de zedenwet worden gevormd. Aan de verantwoordelijken voor de opvoeding moet men vragen dat ze de jeugd een onderricht aanreiken dat eerbied toont voor de waarheid, voor de waarden van het hart en voor de morele en geestelijke waardigheid van de mens.